zondag 17 juni 2018

Koninklijk bruilofts(avond)maal

Laatst zat ik van 's levenszorgen uitgeput op een kruispunt, leeg en blut.
Ik stond in de schuld bij de Heer des lands, had naar de mens gezien geen enkele kans, om te ontkomen aan mijn straf, zonder rust zelfs in het graf.

Een koningklijke heraut kwam toen voorbij, en sprak zo vriendelijk tegen mij.
Ik luisterde met open mond en tranen vielen op de grond.
Hij sprak van gratie en gena door het offer van Golgotha.
De koning scholt al mijn schulden kwijt, ik stond niets meer in het krijt!
Ik riep toen, ach mijn Heer, dat kan voor mij toch echt niet meer!
Weet u wel wat ik heb gedaan, hoe ik met schulden ben bellaan!
En weet U ook mijn beste heraut dat ik gestolen heb, des Konings goud.
Mijn vonnis ligt alrede klaar, aan 't eind der tijden, reken maar!
En elke dag zo groeit mijn schuld, tot het uit is met het geduld, van de koning en zijn zoon, en dan wacht mij mijn verdiende loon.
Ik heb des Konings wet met voeten getreden, en ik heb geen enkele reden, om te denken waarom Hij mij gena zou schenken.
Zie mijn vodden en bekijk mijn staat hier in het slijk.

De heraut keek mij vriendelijk aan en sprak; zo zegt de koning, al wat je hebt misdaan zij je vergeven en ik wil dat jij bij me komt leven.
Ik nodig je hierbij uit voor het feest ter ere van Mijn Zoon, kom nu direct, je weet waar ik woon.
Maar koop voordat het het paleis betreedt eerst voor jezelf een bruiloftskleed.

Een bruiloftskleed kopen zo riep ik luid, maar ach mijn Heer ik heb geen duit.
Ik bezit buiten de vodden om mijn lijf het perkament van mijn schuldbekentenis, maar heb zelf geen rooie cent.
Hoe kan ik een bruiloftskleed gaan kopen waarmee ik het paleis kan binnen lopen.

De heraut zei mij toen aan dat ik naar het paleis moest gaan.
De koning wisselt uw schuldbekentenis en uw boetekleed om in een schitterend bruiloftskleed.
Ga nu gauw zij hij, 't is echt waar, alles voor het feest staat klaar.

Met lood in de schoenen en bezwaard gemoed, voegde ik mij in de stoet, van mensen met het laagst alooi die als schapen die opgaan naar de kooi.
Eenmaal bij 't paleis, 't is echt waar, stond daar alles voor ons klaar.
De gratie en het bruiloftskleed, ik werd gewassen en gekleed.
O wat een gena, dit schitterend feest, al is het niet voor iedereen geweest.
Één man wilde zijn schuldbekentenis en boetekleed niet ruilen voor een bruiloftskleed.
De koning was kortaf en zei, gooi hem eruit en gauw.
Ik wil niets meer te maken hebben met jouw.
Ik bood je gratie en gena, door 't offer van mijn Zoon op Golgotha.
Nu kom je met je schulden en je vuile kleren en hebt van mijn knechten niets willen leren.
Ga heen naar de duisternis daarbuiten, naar mijn gena kun je voorgoed fluiten.

Het feest begon en 's konings Zoon besteeg vol eer zijn troon en ik geef Hem eer die Zijn leven gaf en voor mij ging in het graf.

Amen.

1 opmerking: