dinsdag 28 juni 2022

Staat er niets over abortus in de Bijbel?

Veel mensen, en ook christenen zeggen dat er niets in de Bijbel over abortus staat.
Daarmee wil men suggereren dat het doden van een mens in de moederschoot niet onder de afkeuring van God zelf valt, dat het geen zonde genoemd mag worden en daarmee gedoogd of zelfs gepraktiseerd mag worden.

Voor en tegenstanders werpen elkaar allerlei sociale en ethische argumenten naar het hoofd maar echt kijken naar het woord van God is er over het algemeen niet bij.

Het is makkelijk te zeggen, het staat niet in de Bijbel dus het mag.
Als er iets niet bij naam en toenaam in de Bijbel genoemd is zal men eerst moeten kijken naar de scheppingsorde en de stukken in de Bijbel die zicht geven op wat Gods wil is in een specifiek onderwerp.

Er staat bijvoorbeeld niet in de Bijbel dat je niemand van het dak mag gooien.
Er staat wel dat je niet mag doodslaan en dat ieder huis een leuning op het platte dak moest hebben om te voorkomen dat er iemand naar beneden valt.
De conclusie dat je van God niemand van het dak mag gooien is hier duidelijk, ondanks dat het niet in de Bijbel staat.

Ik wil u meenemen door de Bijbel en u een aantal vragen stellen die deze zoektocht gaat opleveren.

We gaan kijken:

1. Hoe God het leven van de mensen bedoeld heeft.
2. Hoe God de mens ziet voor de conceptie, na de conceptie en na de geboorte.
3. Wat er in de Bijbel te vinden is omtrent het doden van mensen, voor en na de geboorte.
4. Welke conclusies wij uit dit onderzoek kunnen trekken.


1. Hoe God het leven van de mensen bedoeld heeft.

God schiep de mensen voor de eeuwigheid.
Dit kunnen we lezen in Genesis 2

16 En de HEERE God gebood den mens, zeggende: Van allen boom dezes hofs zult gij vrijelijk eten; 17 Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven.

Hieruit blijkt dat de mens zoals hij geschapen is voor de eeuwigheid geschapen is en dat het voor de zondeval niet de bedoeling was dat de mens zou sterven.
Ook lezen wij dat God om de mens eeuwig te laten leven een boom gegeven had die vruchten gaf die de mens eeuwig leven verschafte. 

Genesis 3

22 Toen zeide de HEERE God: Ziet, de mens is geworden als Onzer een, kennende het goed en het kwaad! Nu dan, dat hij zijn hand niet uitsteke, en neme ook van den boom des levens, en ete, en leve in eeuwigheid. 23 Zo verzond hem de HEERE God uit den hof van Eden, om den aardbodem te bouwen, waaruit hij genomen was. 24 En Hij dreef den mens uit; en stelde cherubim tegen het oosten des hofs van Eden, en een vlammig lemmer eens zwaards, dat zich omkeerde, om te bewaren den weg van den boom des levens.

Uit de volgende tekst blijkt dat God regelmatig zijn tuin (hof van Eden) bezocht waarvan hij de mensen het beheer had gegeven.

Genesis 3

8 En zij hoorden de stem van den HEERE God, wandelende in den hof, aan den wind des daags. Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den HEERE God, in het midden van het geboomte des hofs.

Omdat God eeuwig leeft en Hij de mens naar zijn evenbeeld geschapen heeft moeten wij ook hier concluderen dat de mens door God geschapen is om eeuwig de hof te onderhouden en dus eeuwig te leven.


2. Hoe God de mens ziet voor de conceptie, na de conceptie en na de geboorte.

De gedachte dat een ongeboren kind "nog" geen mens is of genoemd mag worden kan ik niet terugvinden in de Bijbel.
Deze gedachte is door mensen bedacht en heeft naar mijn mening geen enkele Bijbelse grond.

Allereerst kijken wij naar de woorden die God tegen de profeet Jeremia spreekt als Hij hem roept tot het profetenambt.

Jeremia 1

1 De woorden van Jeremía, den zoon van Hilkía, uit de priesteren, die te Anathoth waren, in het land van Benjamin; 

4 Het woord des HEEREN dan geschiedde tot mij, zeggende: 5 Eer Ik u in moeders buik formeerde, heb Ik u gekend, en eer gij uit de baarmoeder voortkwaamt, heb Ik u geheiligd; Ik heb u den volken tot een profeet gesteld.

God zegt hier dat hij de persoon (ziel) van de profeet al heeft gekend vóór de conceptie.
Dit betekent dat de ziel van de profeet al bestond voordat er sprake was van nog maar één menselijke cel.

Koning David (die tevens ook profeet was) vertolkte het in de psalmen.

Psalm 139

14 Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaarlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken, ook weet het mijn ziel zeer wel. 15 Mijn gebeente was voor U niet verholen, als ik in het verborgene gemaakt ben, en als een borduursel gewrocht ben, in de nederste delen der aarde. 16 Uw ogen hebben mijn ongevormden klomp gezien; en al deze dingen waren in Uw boek geschreven, de dagen als zij geformeerd zouden worden, toen nog geen van die was.

David beschrijft dat zijn hele leven al voor de conceptie bij God zelf bekend was en dat zijn hele leven vanaf zijn conceptie tot zijn sterven in Gods boek geschreven stond.

Een ander voorbeeld hiervan zijn de geboorten van Johannes de Doper en Jezus Christus zelf.
Beide geboorten werden aangekondigd voor de conceptie met naam, toenaam en wat ze in hun leven zouden doen.

Hoe en op welk tijdstip de ziel dan geschapen zou worden is niet in de Bijbel terug te vinden (dat blijft iets wat God ons niet geopenbaard heeft).
Er is één uitzondering en dat is die van de schepping van Adam en Eva.

Genesis 2

7 En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel.

Maar die zijn niet geboren maar geschapen.
Wat houden voor de rest van deze studie wel even vast aan de term levende ziel.

Dat (de ziel van) het ongeboren kind leeft en een bewustzijn heeft, pijn kan voelen en geluiden kan waarnemen heeft menige wetenschapper bevestigd.

Dat (de ziel van) het ongeboren kind kan waarnemen en kan reageren lezen wij in Lucas 1

41 En het geschiedde, als Elizabet de groetenis van Maria hoorde, zo sprong het kindeken op in haar buik; en Elizabet werd vervuld met den Heiligen Geest; 42 En riep uit met een grote stem, en zeide: Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht uws buiks! 43 En van waar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt? 44 Want zie, als de stem uwer groetenis in mijn oren geschiedde, zo sprong het kindeken van vreugde op in mijn buik. 45 En zalig is zij, die geloofd heeft; want de dingen, die haar van den Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden.

Hier lezen wij dat de ongeboren Johannes de Doper Marias stem hoorde en zichzelf bewust was van de aanwezigheid van Jezus Christus in de moederschoot van Maria.
Door zijn vreugdesprong gaf hij de kennis die hij had via de Heilige Geest Gods door aan zijn moeder.
Het ongeboren kind vertelde hier zijn moeder iets wat ze daarvoor nog niet wist.

Tenslotte vinden wij iets bijzonders in Johannes 9

1 En voorbijgaande, zag Hij een mens, blind van de geboorte af. 2 En Zijn discipelen vraagden Hem, zeggende: Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden? 3 Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is geschied, opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard worden.

Let hier op het feit dat de discipelen vragen of de blindgeboren man gezondigd zou hebben waardoor hij als "straf" van God blind geboren zou zijn.
Wanneer zou deze vermeende zonde dan gedaan moeten zijn?
Het antwoord is voordat hij geboren werd.
Het vreemde is dat Jezus hen niet terecht wijst voor de gedachte en hen verteld dat dit niet mogelijk zou zijn.
Er zijn veel andere voorbeelden waarin Jezus mensen terecht wijst vanwege aannames die niet kloppen of door mensen verzonnen zijn.
Nee, Jezus zegt hier; Noch deze heeft gezondigd.
Hiermee geeft Jezus zelf aan dat het ongeboren kind geen aparte status heeft voor de geboorte en door God als mens gezien wordt.

3. Wat er in de Bijbel te vinden is omtrent het doden van mensen, voor en na de geboorte.

Allereerst kijken wij in deze studie niet naar het doden van mensen in oorlogstijd of het doden van mensen na een vonnis van een ingestelde rechtbank, rechter of rechtsysteem.
Deze uitzonderingen zijn niet van toepassing op het doden van mensen of ongeboren kinderen.

God heeft wetten gegeven omtrent moord met voorbedachte rade, doodslag dat een ongeluk was en doodslag met kwade opzet.
Dit leest u in Exodus 21

Exodus 21

12 Wie iemand slaat, dat hij sterft, die zal zekerlijk gedood worden. 13 Doch die hem niet nagesteld heeft, maar God heeft hem zijn hand doen ontmoeten, zo zal Ik u een plaats bestellen, waar hij henen vliede. 14 Maar indien iemand tegen zijn naaste moedwillig gehandeld heeft, om hem met list te doden, zo zult gij denzelven van voor Mijn altaar nemen, dat hij sterve.

Het doden van mensen is het doden van iemand die naar Gods beeld geschapen is, dus indirect een aanslag op God zelf.
Dat geldt zelfs voor mensen die in die tijd niet meetelden en niet voor volwaardige mensen gezien werden zoals slaven en slavinnen.
Zie Exodus 21:

20 Wanneer ook iemand zijn dienstknecht of zijn dienstmaagd met een stok slaat, dat hij onder zijn hand sterft, die zal zekerlijk gewroken worden.

Hieruit blijkt weer dat voor God iedere ziel gelijk is.

Ik vertelde u dat u even moest vasthouden aan de term levende ziel.
De ziel is onsterfelijk en huist in ons lichaam.
Waar huist de ziel dan?
Het antwoord is in het bloed van de mensen.

Deuteronomium 12

23 Alleen houdt vast, dat gij het bloed niet eet; want het bloed is de ziel; daarom zult gij de ziel met het vlees niet eten;

Leviticus 17

11 Want de ziel van het vlees is in het bloed; daarom heb Ik het u op het altaar gegeven, om over uw zielen verzoening te doen; want het is het bloed, dat voor de ziel verzoening zal doen.

Genesis 9

4 Doch het vlees met zijn ziel, dat is zijn bloed, zult gij niet eten. 5 En voorwaar, Ik zal uw bloed, het bloed uwer zielen eisen; van de hand van alle gedierte zal Ik het eisen; ook van de hand des mensen, van de hand eens iegelijken zijns broeders zal Ik de ziel des mensen eisen. 6 Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mens vergoten worden; want God heeft den mens naar Zijn beeld gemaakt.

Dus als het bloed van een mens vergoten zal worden zal de ziel van die mens vergoten worden (los worden gemaakt van het lichaam).

Het eerste voorbeeld daarvan in de Bijbel staat in Genesis 4

8 En Kaïn sprak met zijn broeder Habel; en het geschiedde, als zij in het veld waren, dat Kaïn tegen zijn broeder Habel opstond, en sloeg hem dood. 9 En de HEERE zeide tot Kaïn: Waar is Habel, uw broeder? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder? 10 En Hij zeide: Wat hebt gij gedaan? daar is een stem des bloeds van uw broeder, dat tot Mij roept van den aardbodem. 11 En nu zijt gij vervloekt; van den aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan, om uws broeders bloed van uw hand te ontvangen. 12 Als gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen niet meer geven; gij zult zwervende en dolende zijn op aarde.

David zegt hierover in Psalm 9

13 Want Hij zoekt de bloedstortingen, Hij gedenkt derzelve; Hij vergeet het geroep der ellendigen niet.

God hoort het geroep van de zielen die roepen vanuit het vergoten bloed van de mensen.

Zo lezen wij in Genesis 18

20 Voorts zeide de HEERE: Dewijl het geroep van Sódom en Gomórra groot is, en dewijl haar zonde zeer zwaar is, 21 Zal Ik nu afgaan en bezien, of zij naar hun geroep, dat tot Mij gekomen is, het uiterste gedaan hebben, en zo niet, Ik zal het weten.

De HEERE heeft het hier over het geroep van Sódom en Gomórra.
Wie of wat riep tot God zul je je moeten afvragen.
De bewoners niet, die hadden niets met God.
Lot zelf is ook niet waarschijnlijk omdat God dan waarschijnlijk gezegd zou hebben dat Lot de roepende was geweest.
Als men verder leest zie je dat Lot hem niet op het marktplein wilde laten slapen omdat ze dat blijkbaar niet zouden overleven.
Het geroep moest van het vergoten bloed (de zielen) komen van de vele ongelukkigen die door toedoen van de inwoners van Sódom en Gomórra omgebracht waren.
God kwam met twee engelen als onderzoeksrechter en bracht het oordeel over hen.

Wij weten dat een ongeboren kind een eigen bloedgroep en een eigen bloedcirculatie heeft en het vorige hoofdstuk maakt duidelijk dat het ongeboren kind een ziel heeft die al voor de conceptie bestaat.
Ook zien we dat God de mens, zijn levensweg en zijn keuzes in zijn of haar leven kent van voor de conceptie tot aan het graf.

Als iemand mij wil overtuigen dat God aan een ongeboren mens een andere (of geen) waarde toekent dan aan een geboren mens, wees dan zo vriendelijk om dat op Bijbelse gronden in het commentaar te vermelden.

Nu naar de Bijbelse verwijzingen die op abortus betrekking zouden kunnen hebben.

Allereerst kijken wij naar Exodus 1

15 Daarenboven sprak de koning van Egypte tot de vroedvrouwen der Hebreïnnen, welker ener naam Sifra, en de naam der andere Pua was; 16 En zeide: Wanneer gij de Hebreïnnen in het baren helpt, en ziet haar op de stoelen; is het een zoon, zo doodt hem; maar is het een dochter, zo laat haar leven! 17 Doch de vroedvrouwen vreesden God, en deden niet, gelijk als de koning van Egypte tot haar gesproken had, maar zij behielden de knechtjes in het leven. 18 Toen riep de koning van Egypte de vroedvrouwen, en zeide tot haar: Waarom hebt gijlieden deze zaak gedaan, dat gij de knechtjes in het leven behouden hebt? 19 En de vroedvrouwen zeiden tot Faraö: Omdat de Hebreïnnen niet zijn gelijk de Egyptische vrouwen; want zij zijn sterk; eer de vroedvrouw tot haar komt, zo hebben zij gebaard. 20 Daarom deed God aan de vroedvrouwen goed; en dat volk vermeerderde, en het werd zeer machtig. 21 En het geschiedde, dewijl de vroedvrouwen God vreesden, zo bouwde Hij haar huizen.

Het is hier een twistpunt of de vroedvrouwen het kind (als het een jongetje was) van de Farao net voor, tijdens of net na de geboorte moesten doden.
Je zou denken tijdens of net na de geboorte.
Dat is discutabel omdat ze wel zeiden dat ze altijd na de geboorte aankwamen.
Bovendien had de Farao het bevel aan zijn volk ook direct kunnen geven zonder de vroedvrouwen zo'n bevel te geven.
Hieruit blijkt dat de Farao de jongetjes blijkbaar in het geheim wilde laten ombrengen zonder dat het in de gaten liep.
Pas toen dat niet lukte gaf hij zijn soldaten het bevel om de jongetjes te doden.

Hoe moesten de vroedvrouwen dat stiekem doen?
Veel vrouwen hadden al eerder kinderen gehad en het zou in de gaten lopen als ze zagen dat de vroedvrouwen de jongetjes zouden doden.
De enige manier waarop het stiekem kon is om het kind te doden net voor de geboorte.
Dan zou het kind doodgeboren worden en niemand kon daar voor worden aangesproken.
Een aantal theologen gaan er daarom vanuit dat deze vroedvrouwen zo goed in hun werk waren dat zij voor de geboorte het geslacht van het kind konden bepalen.

Als de vroedvrouwen tijdens of na de geboorte (de moeder zat tijdens de bevalling en kon meer zien dan als ze zou liggen) kinderen zouden ombrengen konden ze de woede en wraak van de vaders en familie over zich afroepen.
Toch spreekt de Bijbel niet over de angst voor represailles van vaders en familie maar over de vrees voor God die alles ziet.
Vrees om onschuldig bloed te vergieten waarvan ze wisten dat de straf niet van mensen maar van God zou komen.

We lezen ook dat God hen huizen bouwden.
Dat betekent in de Bijbel dat God hen veilig liet wonen, hen zegende en dat de Farao en zelfs de Satan hen geen kwaad kon doen.
Een zelfde situatie lees je in Job 1 vers 10.

Een tweede tekst die op abortus betrekking zou kunnen hebben vinden wij in Exodus 21

22 Wanneer nu mannen kijven, en slaan een zwangere vrouw, dat haar de vrucht afgaat, doch geen dodelijk verderf zij, zo zal hij zekerlijk gestraft worden, gelijk als hem de man der vrouw oplegt, en hij zal het geven door de rechters. 23 Maar indien er een dodelijk verderf zal zijn, zo zult gij geven ziel voor ziel.

De straf voor het doden van iemand staat al in de eerder genoemde tekst van Exodus 21 vers 12 t/m 14.
De staf voor het doden van iemand die voor de mensen niet volledig meetelde in Exodus 21 vers 20.

Hier handelt het om een zwangere vrouw.
Veel theologen die voor abortus zijn of hiermee sympathiseren geven in hun uitleg dat het dodelijk verderf het sterven van de vrouw zal moeten zijn.
Hier zijn een aantal dingen tegenin te brengen.

Ten eerste is het doden van mensen hoog of laag in rang of stand al in de genoemde verzen aan bod geweest.
Als het inderdaad de vrouw zal betreffen is dit een onnodige extra benoeming (in hetzelfde hoofdstuk) van dezelfde zonde/doodslag.

Ten tweede moet men in dat geval zichzelf afvragen waarom hier specifiek een zwangere vrouw in plaats van een niet zwangere vrouw omschreven staat.

Het meest logisch is dat het hier handelt over het ongeboren kind als zijnde door de mensen (maar niet door God) nog geen persoon van betekenis.
Ook gaat het hier om het afgaan van de vrucht, de ontijdige geboorte van het kind.
Daar ligt de focus op in deze tekst.
Het dodelijk verderf handelt dus logischerwijs over het vergoten bloed van het kind.
Is de vrouw ver in haar zwangerschap en blijft het kind leven dan is er alleen sprake van mishandeling die door middel van een boete kan worden voldaan.
Het verlies van een leven (vroeger in de zwangerschap) echter kan niet met een boete worden afgedaan en valt onder dezelfde straf als het doden van welk mens dan ook.
Ook hier geldt dat er opzettelijk geweld is gebruikt waardoor het bloed van een mens (voor God gelijk van voor de conceptie tot aan de natuurlijke dood) vergoten is.


4. Welke conclusies wij uit dit onderzoek kunnen trekken.

Wij kunnen als eerste concluderen dat God de dood van de mensen niet wenste, maar dat Hij van oorsprong de mens voor de eeuwigheid geschapen heeft.

Als tweede zien wij dat God ieder individu kent (geschapen heeft) en geen onderscheid maakt tussen geboren en ongeboren mensen.

Als derde zien wij dat God het doden van mensen (opnieuw geboren of ongeboren) als een misdaad/zonde ziet die onder het door Hem bepaalde oordeel valt.

Als laatste komen we in de Bijbel weldegelijk teksten tegen waaruit blijkt dat abortus door God gelijkgesteld is met het doden van een (geboren) mens, hoe hoog of laag deze ook door mensen gezien worden.