dinsdag 6 juli 2021

Weerwoord tegen de "acceptatie" van homofilie in het christendom


Er zijn mensen die de homoseksuele relaties in het christendom acceptabel vinden zolang die in een monogame relatie plaatsvindt.
Men pluist de Bijbel uit die duidelijk maakt dat God iedere seksuele relatie of handelingen buiten het huwelijk tussen een man en een vrouw afwijst en als een gruwel en een zonde bestempeld om die te ontkrachten.

De onderbouwing van deze mensen bestaat uit twee principes.
Als eerste zegt men dat God alleen seksuele handelingen uit dwang en machtsmisbruik verbiedt, men wijst bijvoorbeeld op het verkrachten van gevangenen (mannen en vrouwen) om de gevangenen te kleineren.
Als tweede dat seksuele handelingen uitgevoerd in dienst van de afgoderij niet mag, hierbij wijst men naar de vroegere vormen van tempelprostitutie.

Een monogame seksuele relatie tussen een man en een man of een vrouw met een vrouw aangegaan vanuit liefde is volgens de theorie van deze mensen niet in strijd met Gods woord en dus toegestaan in Gods gemeente.
Hierbij zoekt men de Bijbel af naar de plaatsen waar Gods woord dit soort relaties en handelingen verbied en probeert bij ieder schriftgedeelte de link te leggen naar de twee principes van afgodendienst en overheersing zodat men deze aan de kant kan leggen.
Als men dan alle schriftwoorden onder deze categorieën heeft geplaatst gaat men ervan uit dat God een seksuele relatie tussen mensen van het gelijke geslacht niet afwijst of als zonde bestempeld.

Ik wil met u eens kijken naar enkele passages die in Gods woord staan en met u een aantal vragen stellen over de argumenten van deze mensen.

Ten eerste kijken wij hoe de seksualiteit is ontstaan en wat God hiermee voor ogen had.

Genesis 1

27 En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze.

Hier in het einde van de schepping schiep God twee mensen die gelijkwaardig (naar Zijn beeld) maar niet gelijk waren.
Waarom God Adam en Eva schiep en niet Adam en Evert ligt duidelijk voor de hand als we verder lezen.

Genesis 1

28 En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt!

Gods wil is dat de mens vruchtbaar is en als heerser het rendmeesterschap over de aarde voert.

Genesis 2

18 Ook had de HEERE God gesproken: Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe maken, die als tegen hem over zij. 19 Want als de HEERE God uit de aarde al het gedierte des velds, en al het gevogelte des hemels gemaakt had, zo bracht Hij die tot Adam, om te zien, hoe hij ze noemen zou; en zo als Adam alle levende ziel noemen zoude, dat zou haar naam zijn. 20 Zo had Adam genoemd de namen van al het vee, en van het gevogelte des hemels, en van al het gedierte des velds; maar voor den mens vond hij geen hulpe, die als tegen hem over ware.

God had in Zijn wijsheid de dieren geschapen als mannetjes en vrouwtjes zodat zij zichzelf konden vermenigvuldigen en de aarde zouden vullen.
Adam zo blijkt had in het begin van zijn werkzaamheden nog geen partner (iemand die als tegenover hem stond) waarmee hij een intieme seksuele relatie kon hebben terwijl de dieren dat wel hadden.

Stel uzelf de vraag, kon Adam zijn taak niet volbrengen zonder een hulpe, die als tegen hem over zij?
We nemen aan van wel omdat hij al een taak volbracht had (de dieren een naam te geven) en hij door God zo perfect en onsterfelijk geschapen was zodat hij zijn taken kon uitvoeren die God van hem verlangde.

Genesis 2

15 Zo nam de HEERE God den mens, en zette hem in den hof van Eden, om dien te bouwen, en dien te bewaren.

Hierna kiest God ervoor om de mens net als de dieren een partner te geven die uit het zelfde vlees was als de man maar geen man maar een vrouw was.

Genesis 2

22 En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam.

Hierbij grijpen wij ook even terug naar Genesis 1 vers 28 omdat het hier over de zelfde gebeurtenis gaat

Genesis 1

28 En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt!

Hierbij letten wij op het brengen van de vrouw naar de man door God zelf en de zegen die God aan hen geeft.
God zelf brengt hier de bruid naar de bruidegom en sluit het huwelijk tussen hen beiden.
Wat dat betekent weet Adam als geen ander niet alleen omdat hij de dieren gezien heeft maar omdat God hen in de zegening ook de opdracht geeft om te vermenigvuldigen.
Daarom zegt Adam ook in Genesis 2 vers 23;

Genesis 2

23 Toen zeide Adam: Deze is ditmaal been van mijn benen, en vlees van mijn vlees! Men zal haar Manninne heten, omdat zij uit den man genomen is. 24 Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot één vlees zijn.

Dit noemt men in de kerk de scheppingsorde, dat wil zeggen dat God gewild heeft dat het zo zal zijn.
Dit bewijst Hij door zijn handelen zoals beschreven is.

Het huwelijk en de opdracht tot een intieme seksuele relatie tussen mannen met vrouwen binnen het huwelijk is een heilige opdracht.
Dat dit voor de zondeval is ingesteld benadrukt de heiligheid van deze scheppingsorde.

Even terzijde lezen wij niet dat Adam eerst verliefd op Eva geworden is voordat het huwelijk plaatsvond.
De opdracht tot een intieme seksuele relatie geeft wel aan dat de man en de vrouw verplicht zijn binnen het huwelijk elkaar lief te hebben.
Zo zien wij door de Bijbel heen dat er huwelijken gesloten zijn zonder dat men van te voren elkaar lief had maar ook nadat men elkaar lief had gekregen.
Beide gesloten huwelijken hebben de zelfde opdracht om binnen het huwelijk elkaar lief te hebben.

Wij kunnen tot de conclusie komen dat het huwelijk (het bevestigen van een intieme seksuele relatie) tussen een man en een vrouw van God is.
Of iedere andere vorm van een seksuele relatie ook van God is, is de vraag omdat God dit niet ingesteld heeft.

Nu kijken wij naar de vaak verguisde tekst uit Leviticus 20

In vers 1 tot en met 5 heeft God het over de seksuele zonden binnen de afgodendienst van de molech.
Dat is een afgesloten onderwerp en God gaat vanaf vers 6 door met het veroordelen van andere seksuele zonden.
De mensen die hier de link willen blijven leggen naar de molech godsdienst slaan de plank mis omdat het verder over andere specifieke zonden gaat.

Vanaf vers 10 tot en met 21 somt God de seksuele zonden op die men los van de molech godsdienst individueel zou kunnen begaan in eigen woning.
Iedere seksuele zonde hier genoemd krijgt van God ook een eigen straf.

Leviticus 20

13 Wanneer ook een man bij een manspersoon zal gelegen hebben, met vrouwelijke bijligging, zij hebben beiden een gruwel gedaan; zij zullen zekerlijk gedood worden; hun bloed is op hen!

We zullen de grondtekst even over het eerste gedeelte van deze tekst leggen:

Voor het woord man staat: אִישׁ

De vertaalmogelijkheden zijn: man, mannetje,echtgenoot,dienaar, persoon, mensheid, kampioen, ieder, groot man, menselijk wezen.

Voor gelegen hebben staat: שָׁכַב

De vertaalmogelijkheden zijn: onderpand, rust, slaap, liggen, liggen, diversen.

Voor manspersoon staat : זָכָר

De vertaalmogelijkheden zijn: mannelijk, penis, mannelijk geslacht, man

Voor bijligging staat : מִשְׁכָּב

De vertaalmogelijkheden zijn: slaapkamer, bed

Voor vrouwelijke staat: אִשָּׁה

De vertaalmogelijkheden zijn: bijvrouw, de een bij de ander, vrouw, huisvrouw, vrouwen, van vrouwelijk geslacht

De vertalers hebben goed begrepen dat het hier over de seksuele handelingen tussen twee mannen gaat.
De man die in bed ligt met een andere man waar in de grondtekst verwezen wordt naar het geslachtsdeel van die andere man (er in contact mee zijn) alsof het een contact met (het geslachtsdeel van) een vrouw is.
De mensen die aanhangers zijn van een seksuele relatie tussen mannen wijzen nu waarschijnlijk op het woordje שָׁכַב
Als men één van de mogelijke vertalingen neemt zou men kunnen zeggen dat het om dwang, overheersing of chantage zou kunnen gaan.
Het Hebreeuws is echter een taal waarin niet één vertaling van een woord de betekenis weergeeft maar alle mogelijke vertalingen.

Er zijn mensen die denken dat het hier om twee mannen gaat die seksuele handelingen met één vrouw plegen.
Dit gaat niet op omdat er duidelijk staat dat er twee mensen (de mannen) gedood moeten worden.
Er is dus geen derde (vrouw) bij.

Stel uzelf de vraag of u ergens uit op kunt maken dat de seksuele zonden van vers 13, maar ook van vers 10 tot en met 21 bij wijze van uitzondering wel toegestaan zijn als er sprake is van "liefde"?

Zonde betekent het doel missen, iets niet gebruikten waarvoor het bestemd is of doen zodat het doel waar het voor is niet bereikt word.

Stel uzelf de vraag of het doel waar God de seksualiteit voor geschapen heeft (beschreven in Genesis 1 vers 28) bereikt word door de seksuele handelingen bedreven in Leviticus 20 vers 10 tot en met 21.

Stel uzelf de vraag waarom in het oude testament nooit een inzegening te lezen is van een "huwelijk" tussen man en man of vrouw en vrouw.

Stel uzelf de vraag waarom de Schriftgeleerden en de Farizeeën Jezus nooit verzocht hebben met de vraag of het huwen van mensen van gelijk geslacht wel zou mogen als men van elkaar houdt.

Nu kijken wij wat het nieuwe testament over deze zaken zegt.

De HEER heeft ons heidenen een Apostel gegeven die wij nodig hebben, een farizeeër onder de farizeeën, Paulus of Saulus.
God heeft hier een reden voor gehad omdat Paulus door zijn opleiding aan de voeten van Gamaliël precies wist wat God in Zijn woord gezegd heeft en daar de juiste interpretatie van wist.

Paulus begint in zijn eerste brief aan de Romeinen met het schetsen van de toestanden in het heidendom.
Paulus spreekt hier onder meer over de seksuele omgang die vrouwen zoals mannen onder elkaar hadden in die tijd.
Het feit dat dit (evenals in het oude testament) beschreven is betekent dat dit zaken waren die door de hele Bijbelse tijd voorkwamen.
Deze seksuele zonden (zie de scheppingsorde) werden zowel in de afgodendienst als door dwang, verkrachting en overheersing ook vrijwillig uit lust begaan.

Romeinen 1

27 En insgelijks ook de mannen, nalatende het natuurlijk gebruik der vrouw, zijn verhit geworden in hun lust tegen elkander, mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende, en de vergelding van hun dwaling, die daartoe behoorde, in zichzelven ontvangende.

Allereerst een commentaar van één van mijn geraadpleegde bronnen:

in hun lust tegen elkander, vaak wordt als argument aangehaald dat deze teksten in een "heidens-afgodische context" gelezen moet worden (cf. vs. 25). Echter nergens wordt hier in dit hoofdstuk geschreven over het ter ere van afgoden, bovendien zou dan ook "boosheid, gierigheid, kwaadheid, vol van nijdigheid, moord, twist, bedrog" (vs. 29) dan in diezelfde "context" gelezen moeten worden.

Hieruit kunnen wij opmaken dat het argument dat hier sprake zou zijn van seksuele handelingen bedreven vanuit de afgodendienst alvast ter zijde gelegd kan worden.

Is hier dan sprake van machtsmisbruik, overheersing of andere vormen van relaties waarbij er sprake is van een overheerser en een onderhorige?

Evenals bij de tekst in Leviticus leggen wij een aantal woorden vanuit de grondtekst naast de vertaling.

Voor het woord insgelijks staat: ὁμοίως

De vertaalmogelijkheden zijn: als, gelijksoortig, op dezelfde manier.

Voor het woord mannen staat: ἄῤῥην

De vertaalmogelijkheden zijn: mannelijk, man.

Voor het woord nalatende staat: ἀφίημι

Dit woord betekent vertaald: wegzenden.

Voor het woord natuurlijk staat: φυσικός

Dit woord betekent vertaald: natuurlijk

Voor het woord gebruik staat: χρῆσις

De vertaalmogelijkheden zijn: gebruik, intimiteit

Voor het woord vrouw staat: θῆλυς

De vertaalmogelijkheden zijn: vrouwelijk, vrouw

Voor het woord verhit staat: ἐκκαίω

De vertaalmogelijkheden zijn: uitbranden, ontsteken, ontbranden.

Voor het woord lust staat: ὄρεξις

De vertaalmogelijkheden zijn: begeerte, verlangen, lust

Voor het woord  hun staat: αὐτός

De vertaalmogelijkheden zijn: hij zelf, zij zelf, hetzelf, hij, zij, het, dezelfde.

Voor het woord elkander staat: ἀλλήλων

De vertaalmogelijkheden zijn: elkaar, wederzijds, wederkerig.

Voor het woord schandelijkheid staat: ἀσχημοσύνη

De vertaalmogelijkheden zijn: schaamte, naaktheid.

Voor het woord bedrijvende staat: κατεργάζομαι

De vertaalmogelijkheden zijn: verrichten, bereiken, bewerken.

Voor het woord vergelding staat: ἀντιμισθία

De vertaalmogelijkheden zijn: loon, vergelding.

Voor het woord ontvangende staat: ἀπολαμβάνω

Dit woord betekent vertaald: ontvangen.

Hier gaat het dus om mannen die de natuurlijke seksuele relatie met een vrouw hebben verlaten tot zover ze die hadden.
Een detail is het woord ἀφίημι wat onze vertalers met nalaten is vertaald.
Dit woord betekent ook wegzenden.
Hieruit kunnen wij opmaken dat als deze mannen getrouwd waren zij hun vrouwen hebben weggezonden (gescheiden) om een andere seksuele relatie met een man aan te gaan.
Dit zou kunnen omdat in die tijd voor de meeste jongeren al op jonge leeftijd een huwelijk werd gearrangeerd zonder dat men daar zelf veel invloed op had.
Deze mannen hadden een begeerte om een seksuele relatie met een man aan te gaan die zo sterk was dat Paulus de begeerte, verlangen en lust onderstreept met het woord ἀφίημι (uitbranden, ontsteken, ontbranden).
Ook blijkt dat de relaties die aangegaan werden ἀλλήλων (elkaar, wederzijds, wederkerig) waren dus op gelijke voet naar elkaar toe.
Dit sluit de theorie van machtsmisbruik, overheersing of andere vormen van relaties waarbij er sprake is van een overheerser en een onderhorige uit.

De seksuele handelingen werden in naaktheid (ἀσχημοσύνη) verricht (κατεργάζομαι) en als loon (ἀντιμισθία) ontving (ἀπολαμβάνω)
men in hun eigen manlijke lichaam het zaad van een man.

Stel uzelf de vraag of het Gods bedoeling is geweest dat een man zijn zaad in de anus van een ander man loost.

Zeker als men met de geschiedenis van Onan in het achterhoofd weet dat God hem doode omdat hij zijn zaad ter aarde storte en hoewel hij door het zwagerhuwelijk met de vrouw van zijn overleden broer getrouwd was en er hier sprake was van een door God ingestelde seksuele relatie.

Genesis 38

9 Doch Onan, wetende, dat dit zaad voor hem niet zoude zijn, zo geschiedde het, als hij tot zijns broeders huisvrouw inging, dat hij het verdierf tegen de aarde, om zijn broeder geen zaad te geven. 10 En het was kwaad in des HEEREN ogen, wat hij deed; daarom doodde Hij hem ook.

Ook seksuele zonden die binnen het huwelijk gepleegd worden zijn dus kwaad in de ogen van de HEERE (zie mijn eerdere definitie van zonde).

Stel uzelf de vraag of God deze seksuele handelingen en relaties (Romeinen 1 vers 26 en 27) als zonde beschouwd als Paulus zegt in Romeinen 1 vers 32;

Dewelken, daar zij het recht Gods weten, (namelijk, dat degenen, die zulke dingen doen, des doods waardig zijn) niet alleen dezelve doen, maar ook mede een welgevallen hebben in degenen, die ze doen.

Ze zijn des doods waardig, helaas is dat in het verleden opgevat als dat deze mensen de doodstraf zouden moeten krijgen.
In de eeuwen voor ons is deze gedachte vaak in de praktijk gebracht en is deze praktijk in sommige islamitische landen nog steeds van kracht.

Des doods waardig is echter niet een uitdrukking van de mens maar van God zelf.
God zegt in Zijn woord (en Paulus maakt dat de heidenen duidelijk) dat mensen die deze dingen doen als dood zijn voor de HEERE.
Dit terwijl God door de profeet Ezechiël spreekt;

Ezechiël 33

11 Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?

de HEER roept hier op tot bekering, hetgeen waar Hij Paulus voor tot de heidenen gezonden heeft.

Daarom is Paulus zo blij in zijn brief aan de Korintiërs waar hij schrijft;

1 Korintiërs 6

9 Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beërven? 10 Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven. 11 En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods.

Let op vers 11, mensen die deze zonden begaan hebben maar nu afgewassen, geheiligd en gerechtvaardigd zijn.
Gebroken hebben met de zonde en het (eeuwig) leven in Christus gevonden hebben.
Niet meer des doods waardig dus.

Aha roepen de mensen die voor het homohuwelijk in de kerk zijn.
In vers 10 staat afgodendienaars, dus daar is de link tussen de afgodendienst en de seksuele omgang tussen de mannen.

Dat zou dan ook moeten gelden voor overspelers (gezien de tempelprostitutie kan dat), de ontuchtigen (in de tempelprostitutie had men mannen en vrouwen als prostituees dus dat kan ook), dieven (dat is een zonde waarvan ik niet direct de link kan leggen naar de afgodendienst), gierigaards (ook geen zonde waarvan ik direct de link kan leggen naar de afgodendienst), lasteraars (zou kunnen als men in dienst van de afgoden de God van Israël zou lasteren, maar erg waarschijnlijk is dat niet) en rovers (onwaarschijnlijk dat deze zonde in de afgodendienst was ingebed).

Al met al is het waarschijnlijk dat het " die bij mannen liggen" hier op zichzelf staande zonde is, niet gelinkt aan de afgodendienst.

Maar al zou het (dit soort seksuele handelingen) beleeft zijn in de afgodendienst dan zou u zichzelf kunnen afvragen waarom de afgodendienst dit soort handelingen in hun cultus zou hebben.
Als we het simpel stellen de ware Godsdienst is de dienst van God en de afgodendienst is in dienst van de satan.

Satan de grote tegenstander van God zal alles promoten wat niet van God is, zeker ook op seksueel gebied.
Zoals eerder gezegd waren er manlijke en vrouwelijke tempelprostituees binnen de verschillende afgodendiensten.
De grote tegenstander van God promoot alles wat God niet heeft ingesteld en alles wat God verboden heeft.
Zelfs heterofiele mannen en vrouwen werden aangespoord om biseksuele handelingen binnen de tempeldiensten te verrichten.
Hiermee werden de seksuele relaties die niet door God waren ingesteld gepromoot en geaccepteerd binnen de maatschappij.
Dit wijst ons erop dat zelfs de satan weet dat deze relaties en seksuele handelingen zondig zijn.
Waarom willen de voorstanders dan koste wat het kost ons voorhouden dat het niet zondig is?

Hierbij kunt u zich afvragen of de kerken die andere seksuele relaties tegen de scheppingsorde accepteren en inzegenen de God van de schriften prediken, of de god prediken waarvan zij geloven dat hij deze relaties inderdaad zal zegenen.

Ja de moderne mens luistert graag naar die uitleg waarna hun hart uitgaat en sluit zichzelf af voor teksten uit de Heilige Schrift die niet stroken met de begeerte van hun hart.
Men is dan ook blij dat er theologen zijn die de theorie verkondigen dat iedere seksuele relatie (het huwelijk is het aangaan van een seksuele relatie) die uit liefde voortkomt door God geaccepteerd en gezegend word.
De god die zij dienen is de god die zichzelf aan de wensen van hun harten aanpast.
De vraag die dan gesteld moet worden is of God die Zijn wil in Zijn woord gegeven heeft zichzelf zal willen aanpassen aan de wensen van de mens.

Vervolgens hoor je voorstanders roepen Jezus heeft nooit iets over homofilie gezegd.
Nu zult u zichzelf moeten afvragen of dat überhaupt nodig is geweest.
Jezus Christus zei zelf;

Johannes 10

30 Ik en de Vader zijn één.

Ook zegt Jezus Christus;

Johannes 14

10 Gelooft gij niet, dat Ik in den Vader ben, en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot ulieden spreek, spreek Ik van Mijzelven niet, maar de Vader, Die in Mij blijft, Dezelve doet de werken. 11 Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is; en indien niet, zo gelooft Mij om de werken zelve.

Zou Jezus alle woorden die God de Vader gesproken heeft moeten herhalen om de woorden van de Vader rechtsgeldig te laten zijn?

Jezus Christus heeft wel de scheppingsorde bevestigd door de woorden uit Genesis 1 vers 27 en Genesis 5 vers 2 (als God tweemaal iets gezegd heeft heeft Hij zijn woord bevestigd) opnieuw te bevestigen door te spreken;

Matteüs 19

4 Doch Hij, antwoordende, zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen, Die van den beginne den mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw? 5 En gezegd heeft: Daarom zal een mens vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn; 6 Alzo dat zij niet meer twee zijn, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.

Veel mensen zien Jezus Christus graag als goeddoener die mensen geneest en over het komende koninkrijk van God spreekt.
Veel mensen vergeten dat hoewel de Vader de zonde scherp afwijst Jezus nog scherper is in hetgeen Hij van Zijn schapen verwacht.
Niemand in de Bijbel heeft zo vaak over de eeuwige straf en de hel gesproken dan Jezus Christus zelf.

Jezus spreekt over de verleiding van de zonde aldus;

Matteüs 18

8 Indien dan uw hand of uw voet u ergert, houw ze af en werp ze van u. Het is u beter, tot het leven in te gaan, kreupel of verminkt zijnde, dan twee handen of twee voeten hebbende, in het eeuwige vuur geworpen te worden. 9 En indien uw oog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u. Het is u beter, maar één oog hebbende, tot het leven in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het helse vuur geworpen te worden.

En over de seksuele verleidingen die de mensen hadden;

Matteüs 19

12 Want er zijn gesnedenen, die uit moeders lijf alzo geboren zijn; en er zijn gesnedenen, die van de mensen gesneden zijn; en er zijn gesnedenen, die zichzelven gesneden hebben, om het Koninkrijk der hemelen. Die dit vatten kan, vatte het.

Zo kunnen de voorstanders van andere seksuele relaties zichzelf niet achter het argument verschuilen dat Jezus Christus het nooit over andere seksuele relaties heeft gehad.
Ook het feit dat Jezus, de Farizeeën en zeker de Sadduceeën (van wie je dit het meeste zou kunnen verwachten) er nooit over begonnen zijn zegt eigenlijk genoeg.

Ook proberen de voorstanders vaak op het gevoel van de mensen in te spelen.
Een argument is dat het toch verschrikkelijk is dat iemand met homofiele gevoelens zijn leven lang "verplicht" sellibar zou moeten leven, en dat dit toch niet Gods bedoeling zal kunnen zijn aangezien Hij deze mens zo (met deze gevoelens) geschapen heeft.
Met dit argument gaat men totaal voorbij aan de zondeval en het feit dat God de mens rein geschapen heeft.
De Heidelbergse Catechismus zegt hierover het volgende:

ZONDAG 4
Vraag 9: Doet God dan de mens geen onrecht als Hij in zijn Wet van hem eist wat hij niet doen kan?

Antwoord: Nee, want God heeft de mens zo geschapen dat hij hiertoe in staat was. 
Maar de mens heeft zichzelf en al zijn nakomelingen op aanstichten van de duivel en door moedwillige ongehoorzaamheid van deze gaven beroofd.

Op een vraag over het lijden van zo'n persoon kunnen we kort zijn.

Zo'n persoon heeft een zwaar kruis te dragen.
Maar aan de andere kant heeft iedereen door de zonde een boezemzonde waartegen hij of zij dagelijks te strijden heeft.
Als je verder van God (Jezus) vandaan loopt trekt de zonde steeds zwaarder.
Hoe dichter bij Hem hoe lichter je kruis is door de kracht van de Heilige Geest.

Daarom zegt 1 Korintiërs 10

13 Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan menselijke; doch God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen.

U moet niet vergeten dat de eerste seksuele zonden niet door mensen maar door engelen gepleegd zijn.
Deze aparte groep engelen waren door God op een post gezet waar ze hun werk moesten doen.

Genesis 6

2 Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij verkozen hadden. 3 Toen zeide de HEERE: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met den mens, dewijl hij ook vlees is; doch zijn dagen zullen zijn honderd en twintig jaren. 4 In die dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en zich kinderen gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van name.

Waarvan Judas schrijft;

Judas 1

6 En de engelen, die hun beginsel niet bewaard hebben, maar hun eigen woonstede verlaten hebben, heeft Hij tot het oordeel des groten dags met eeuwige banden onder de duisternis bewaard. 7 Gelijk Sódoma en Gomórra, en de steden rondom dezelve, die op gelijke wijze als deze gehoereerd hebben, en ander vlees zijn nagegaan, tot een voorbeeld voorgesteld zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs.

Ook Petrus spreekt over deze geschiedenis als waarschuwing tegen de zonde tegen de scheppingsorde van God;

2 Petrus 2

4 Want indien God de engelen, die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar, die in de hel geworpen hebbende, overgegeven heeft aan de ketenen der duisternis, om tot het oordeel bewaard te worden;

Het apocriefe boek van Henoch schrijft hier uitgebreider over;

de  Wachters  riepen  mij  -  Henoch  de  schriftsteller  -  en  zeiden  tot  mij: 'Henoch,  gij  schriftsteller  van  rechtvaardigheid,  ga,  verklaar  aan  de  Wachters  der hemel  die  de  hoge  hemel,  de  heilige  eeuwige  plaats,  verlaten  hebben  en  zich  met vrouwen  verontreinigd  hebben,  en  de  dingen  naar  de  wijze  van  de  aardse  kinderen gedaan  hebben,  en  vrouwen  in  bezit  hebben  genomen:  "Gijlieden  hebt  de  aarde  een grote  vernietiging  toegebracht,  en  gij  zult  geen  vrede  noch  vergeving  van zonde hebben;

God zegt in dit boek tegen de engelen die gezondigd hadden;

Waarom  hebt  gij  de  hoge,  heilige,  en  eeuwige hemel  verlaten,  en  bij  vrouwen  gelegen,  en  uzelf  met  de  dochters  der  mensen verontreinigd  en  uzelf  vrouwen  toegeëigend,  en  gelijk  de  kinderen  der  aarde gedaan,  en  reuzen  (als  uw)  zonen  verwekt?  En  ondanks  dat  gij  heilig  en  geestelijk waart,  en  het  eeuwig  leven  had,  hebt  gij  uzelf  met  het  bloed  van  vrouwen verontreinigd,  en  (kinderen)  met  het  bloed  dat  in  het  vlees  is  verwekt,  en  gelijk  de mensenkinderen  vlees  en  bloed  begeerd  zoals  ook  zij  doen  die  doodgaan en verdwijnen.  Daarom  heb  ik  hen  ook  vrouwen  gegeven  zodat  zij  die  zwanger  konden maken,  en  kinderen van  hen  konden  krijgen,  opdat  het  hun  aldus  aan  niets  op  aarde zou  ontbreken.  Maar  gij  waart  voorheen  geestelijk,  het  eeuwig  leven  bezittend,  en onsterfelijk  voor  alle  generaties  van  de  wereld.  En  daarom  heb  Ik  geen  vrouwen  voor u  bestemd;

Engelen zijn dus mannen.
Vrouwen en kinder-engelen bestaan niet en komen daarom ook niet in de Bijbel voor.
Dat engelen dienende geesten zijn wil niet zeggen dat ze geen lichaam hebben.
In de Bijbel eten ze met mensen, lopen ze met mensen raken ze aan, trekken ze een stad uit, kunnen worden tegengehouden door andere engelen en kunnen kinderen verwekken bij vrouwen van de mensen.
Een geest kan dat niet.

Deze engelen mannen zijn een seksuele relatie aangegaan met vrouwen van mensen.
Hoewel er door God nog geen wet uitgevaardigd was dat dit niet mocht blijkt dat deze engelen door het verlaten van hun plicht en het tegen de scheppingsorde van God aangaan van een seksuele relatie met vrouwen van de mensen zij de eeuwige straf over zichzelf te hebben afgeroepen.
Hoewel ook zij lust hadden waren ze door God toch niet bestemd om een seksuele relatie aan te gaan.
Waarom is voor ons niet te begrijpen, zoals wij zoveel van God niet kunnen begrijpen.
God zegt toch immers door middel van Jesaja;

Jesaja 55

8 Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. 9 Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten.

Wij komen hier tot de slotsom dat God een zonde tegen Zijn scheppingsorde hoog opneemt en dat Hij dat aan Israël bevestigd heeft doormiddel van Mozes in het boek Leviticus en dat hij dat aan de heidenen bekend gemaakt heeft doormiddel van Paulus zijn brieven (op meerdere plaatsen).
Wij kunnen concluderen dat ook seksuele handelingen en relaties buiten de scheppingsorde bedenksels van (de begeerte van de) mensen zijn (en niet van God).
Ook kunnen wij concluderen dat God dit soort zonde hoog opneemt en dit straft met de eeuwige straf.
Wij concluderen ook dat de promotie en aceptatie van andere seksuele relaties hun oorsprong hebben vanuit de afgodendiensten, dus vanuit satan zelf.
Ten slotte concluderen we dat deze relaties waarvan gezegd wordt dat deze uit "liefde" aangegaan zijn in werkelijkheid vanuit lust ontstaan omdat het altijd begint met de seksuele begeerte naar het lichaam van de ander.

Als laatste brengen de mensen die deze relaties in de kerk willen accepteren de "andere" vormen van het huwelijk in stelling.
Ja, er staan in de Bijbel een aantal andere vormen zoals polygynie.
Als u dit goed leest ziet u dat dit altijd gaat over een huwelijk tussen een man en (meerdere) vrouw(en).
God heeft door de gebrokenheid van deze wereld binnen de grenzen van de scheppingsorde dit soort relaties niet tot zonde verklaard, hoewel er vaak geen zegen op ruste vanwege onder andere jaloezie.
Daarom heeft God er wel regels aan verbonden.
Zo staat in Exodus;

Exodus 21

10 Indien hij voor zich een andere neemt, zo zal hij aan deze haar spijs, haar deksel, en haar huwelijksplicht niet onttrekken (in een andere vertaling staat niet verminderen in plaats van onttrekken)







zondag 7 februari 2021

Engelen

Engelen.

Soms dan opent God de hemel, en laat Hij iets zien van zijn rijk.
Zijn bestuur van onze wereld maar ook die van Zijn koninkrijk.

Velen mochten komen kijken, en kregen opdracht schrijf het neer.
Zodat de arme en de rijke meer mogen weten van de Heer.

Henoch ja die was de eerste, als schriftsteller der gerechtigheid.
Anderen die mochten volgen gaven ons meer onderscheid.

Jacob zag de hemel open, die was toch niet te ver weg.
Want hij zag de engelen lopen op en neer naar heg en steg.

Jakob zag de deur geopend, zo laat God zien, Hij is nabij.
En ook al lijkt die deur gesloten God ziet en zorgt voor jou en mij.

En vanuit Zijn heilige woonplaats stuurt Hij engelen naar ons toe.
Om te troosten en beschermen als wij zijn van strijden moe.

Deze engelen zijn de strijders tegen duivel en demon.
Die ons proberen weg te houden van de redding van Gods zoon.

En dat is warempel nodig midden in dit tranendal.
Waar de overste der wereld louter droefheid zaaien zal.

Hij de meester van het kwaad, ook hij stuurt zijn demonen.
Die zouden als het even kan ook in U willen wonen.

Bewegend U tot alle kwaad van binnen en van buiten.
En zie een zwarte engel staart ook bij U door de ruiten.

En zie daar in zijn hand, daar ligt het zwartboek van Uw leven.
Waar hij al Uw zon'd en euveldaan netjes heeft opgeschreven.

Is er dan weer een bladzij vol, dan gaat hij het snel melden.
Aan satan zelf, die zegt tot God, zou U dat niet vergelden?

Wie is de mens die stand houd tegen geesten der verleiding?
Al snakt zijn ziel och toch zo zeer naar eeuwige bevrijding?

God zij gelooft, Hij biedt de mens bescherming tegen de demonen.
Zodra U zijne Heilige Geest maar in Uw hart laat wonen.

Als dat gebeurt dan veegt Gods Geest demonen uit 't hart der mensen.
De zwarte engel kijkt macht'loos toe en staat het te verwensen.

Woedend over hun verlies gaat de strijd dan echt beginnen.
De demonen willen, wat het ook kost Uw hart weer binnendringen.

De zwarte engel zwaar getergd, roept hulp van zijn kompanen.
Om listig via oor en oog de weg naar 't hart te banen.

Maar ook door ziekte, pijn of ramp naar ons toe te zenden.
Proberen zij de arme ziel weer van God af te wenden.

Dat alles ligt in satans macht, als gevolg van onze zonden.
Zo sloeg hij ook eens arme Job met vele diepe wonden.

Het bate satan echter niets, want uit het diepst van zijn ellende.
Riep Job dat zijn verlosser leeft die hem verlossing zende.

Gods engelen zijn om ons heen, God heeft ze zelf gezonden.
Tot redding, troost, bescherming en tot heling van de wonden.

Onzichtbaar voor het mens ’lijk oog wordt hier de strijd gevochten.
Voor de zaligheid der zielen van de door Jezus vrijgekochten.

Een enkeling die mocht iets zien van die hemelse legermachten.
Zoals Elisa’s knecht die naar de mens gezien geen redding kon verwachten.

Johannes was de laatste, hij mocht zien wat moet gebeuren.
God zelf riep hem naar boven toe en opende de deuren.

Hij zag een ongekende strijd die de onze doet verbleken.
Zag oordeel, straf, gerechtigheid op aard en hemelstreken.

De laatste strijd zal hevig zijn, maar de uitkomst staat geschreven.
In ’t laatste mooie Bijbelboek die God ons heeft gegeven.

Zo zij de Heer de lof en prijs, die ons door engelen laat omringen.
Zodat de satan geen enkel kind van God Hem kan ontwringen.


zaterdag 2 januari 2021

Wat de Bijbel zegt over de schepping

De schepping, een wonderlijk verhaal dat door veel mensen (ook christenen) vaak gezien word als een verhaal dat figuurlijk of maar gedeeltelijk letterlijk genomen moet worden.
Ook breken de geleerden en theologen het hoofd over deze geschiedenis in Genesis 1.

Allereerst moeten wij ons realiseren dat God Mozes de opdracht heeft gegeven om deze geschiedenis op papier te zetten, duidelijk leesbaar voor iedereen die lezen kon (dit konden vrijwel alle joodse mannen).
Duidelijk zonder er ingewikkelde theorieën op na te houden of ingewikkelde uitleggen te geven.
Met andere woorden, zoals het er staat zo is het ook gebeurt.

Ik neem u mee door de schriften die aantonen dat velen van ons de woorden wel goed lazen maar er een eigen theologische draai aan gaven waardoor het wonder van de schepping schade heeft geleden.

Om onderscheid te maken tussen mijn toelichtingen en de schriften zijn de teksten vanuit de schriften cursief weergegeven. 

Genesis 1

1 In den beginne schiep God den hemel en de aarde.

Te eerste moeten wij ons bewust zijn dat in de scheppinggeschiedenis er drie woorden gebruikt worden die in onze vertalingen vaak door hetzelfde woord vertaald worden.
Zo Is het oorspronkelijke woord wat hier met "schiep" vertaald wordt בָּרָא die vertaald kan worden als: scheppen, creëren, Schepper, mest, neerhouwen, afsnijden, uitsnijden.
Dit woord komt tijdens de schepping alleen terug als er sprake is van het scheppen van levende zielen (wezens) van dieren en mensen.

Nu wij even stilstaan bij het eerste vers ziet u dat er een punt en geen komma staat, dit betekend dat wij niet in één adem vers twee moeten lezen maar stil moeten staan bij de schepping van Hemel en aarde.
In de schriften word duidelijk dat er drie hemelen zijn, Paulus schrijft in de tweede korintebrief hoofdstuk 12 vers 2;

2 Korintiërs 12

2 Ik ken een mens in Christus, voor veertien jaren (of het geschied zij in het lichaam, weet ik niet, of buiten het lichaam, weet ik niet, God weet het), dat de zodanige opgetrokken is geweest tot in den derden hemel; 3 En ik ken een zodanig mens (of het in het lichaam, of buiten het lichaam geschied zij, weet ik niet, God weet het), 4 Dat hij opgetrokken is geweest in het paradijs, en gehoord heeft onuitsprekelijke woorden, die het een mens niet geoorloofd is te spreken.

Om even een onderscheid te maken moeten wij weten welke hemel hier in eerste instantie bedoeld is.

Er zijn drie hemelen:
1. De eerste hemel is de dampkring en de wolken (over wiens schepping wij later lezen).
2. De tweede hemel is de kosmos waarin de zon maan en sterren staan (ook deze schepping staat verderop in Genesis te lezen).
3. De derde hemel, (zo blijkt uit de beschrijving van paulus en andere profeten) is de plaats waar God Zijn woning heeft en waar het paradijs zich volgens paulus zich nu bevindt.

De Hemel die in Genesis 1 vers 1 geschapen is, is dus de derde hemel waarin God Zijn woning heeft.

Zo gaan we door naar de aarde.
Aarde is een woord dat in het Hebreeuws אֶרֶץ is en dat vertaalt kan worden met: Aarde, land, grond, stof der aarde.
Aangezien er verschillende vertalingen voor het woord aarde gebruikt kunnen worden zullen wij net als bij de bovenstaande hemelen moeten kijken waar het hierbij om gaat.

De schepping van de aarde waarop wij lopen (de grond onder onze voeten) komen wij pas in vers 9 en 10 tegen.
Hieruit kunnen wij opmaken dat het hier over de schepping van onze planeet gaat. 
PS; nergens in de Bijbel (hoewel dit door tegenstanders vaak gezegd word) staat dat de aarde plat is. 

Dan is er vaak nog een discussie over het feit dat deze schepping wel of niet in de eerste dag heeft plaatsgevonden.
Vele theologen hebben er pagina's aan gewijd om met vele theorieën Genesis 1:1 tot en met Genesis 1:4 in de eerste dag te betrekken.
Maar in Genesis 1 vers 4 en 5 lezen wij duidelijk dat God hier de (aardse) tijd schept en insteld.


4 En God zag het licht, dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis. 
5 En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag.

De tijd zoals wij die kennen is geschapen en begonnen in Genesis 1 vers 5.
Het begon toen God het ritme schiep tussen licht en duisternis bij het invallen van de eerste duisternis, de eerste avond dus.
Hieruit kunnen wij lezen dat de gebeurtenissen vanaf Genesis 1 vers 1 tot en met vers 5 buiten de geschapen aardse tijdsrekening hebben plaatsgevonden.
Petrus zegt hierover: 

2 Petrus 3

8 Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag.

Petrus spreekt hier duidelijk uit dat er in Gods hemel geen tijd bestaat maar dat God leeft in de eeuwigheid.
Tijd is dus alleen iets wat op aarde bestaat.

Nu gaan we kijken naar vers twee.
Hierbij kijken wij ook naar stukken in de Bijbel waaruit blijkt dat de kennis van de schepping van hemel en aarde van de mensen uit het oude en het nieuwe testament groter was dan de kennis waarover we nu beschikken.
  

Genesis 1:2
 2 De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren.

De woorden “nu was” is in het Hebreeuws הָיָה
De mogelijke vertalingen van dit woord zijn:
zijn, worden, gebeuren, geschieden, bestaan, uitvallen, vergezellen, plaatsvinden, rijzen, verschijn.

Dit Hebreeuwse woord הָיָה word in de bijbel verschillend vertaald maar het slaat altijd op een gebeurtenis die of op dat moment gebeurd of nog te gebeuren staat.
In de verleden tijd word dit woord nooit gebruikt.
Dit betekend dat het “woest en ledig” zijn van de aarde op een moment gebeurd is na de schepping van hemel en aarde.

Het is tegen de natuur van de schepper dat de aarde woest en ledig in duisternis gehuld geschapen is omdat de schepper zelf het licht is.
Als wij God goed kennen weten wij dat als God iets creëert, God het in één keer goed en volmaakt maakt.
Dit onderstreept Jesaja als hij zegt:

Jesaja 45

18 Want alzo zegt de HEERE, Die de hemelen geschapen heeft, Die God, Die de aarde geformeerd, en Die ze gemaakt heeft; Hij heeft ze bevestigd, Hij heeft ze niet geschapen, dat zij ledig zijn zou, maar heeft ze geformeerd, opdat men daarin wonen zou: Ik ben de HEERE, en niemand meer.


Waarom was/werd de aarde nu woest en ledig?
Daarvoor moet je diep in de Bijbel spitten wil je iets van de “wereld die toen was” Genesis 1 vers 1 te weten komen.

2 Petrus 3 ver 4 t/m 7.

En zeggen: Waar is de belofte Zijner toekomst? Want van dien dag, dat de vaders ontslapen zijn, blijven alle dingen alzo gelijk van het begin der schepping. 
Want willens is dit hun onbekend, dat door het woord Gods de hemelen van over lang geweest zijn, en de aarde uit het water en in het water bestaande;
Door welke de wereld, die toen was, met het water van den zondvloed bedekt zijnde, vergaan is.
Maar de hemelen, die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, en worden ten vure bewaard tegen den dag des oordeels, en der verderving der goddeloze mensen.

Let wel op dat deze uitspraak niet verward moet worden met de tekst uit 2 Petrus 2 vers 5:
En de oude wereld niet heeft gespaard, maar Noach, den prediker der gerechtigheid, zijn achttal bewaard heeft, als Hij den zondvloed over de wereld der goddelozen heeft gebracht;

Petrus herhaald hier niet hetgeen wat hij eerder heeft gezegd maar heeft het in 2 Petrus 3 over een andere gebeurtenis met de aarde.
Hij verhaalt hier een gebeurtenis waarvan hij zegt dat het de (vaders) mensen onbekend was.
De geschiedenis van Noach en de zondvoed was zowel bij de Joden alsook bij alle andere volkeren meer dan bekend.

Deze gebeurtenis die hij nu openbaard verhaald van het vergaan van de hemel en de aarde door middel van het water.
Hier wordt gesproken over het vergaan van de dampkring, de sterrenhemel en de droge aarde (de grond).
Wij weten allemaal dat deze dingen niet in Noachs tijd vergaan zijn.

Je zult je afvragen wat er gebeurd moet zijn na de schepping met de aarde dat hij woest en ledig werd.

Hiervoor zul je moeten kijken wat er over de satan en zijn val word gezegd.

Jesaja 14 vers 12 t/m 17;

Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o morgenster, gij zoon des dageraads! hoe zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij, die de heidenen krenktet!
En zeidet in uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen, ik zal mijn troon boven de sterren Gods verhogen; en ik zal mij zetten op den berg der samenkomst aan de zijden van het noorden.
Ik zal boven de hoogten der wolken klimmen, ik zal den Allerhoogste gelijk worden.
Ja, in de hel zult gij nedergestoten worden, aan de zijden van den kuil!
Die u zien zullen, zullen u aanschouwen, zij zullen op u letten, en zeggen: Is dat die man, die de aarde beroerde, die de koninkrijken deed beven?
Die de wereld als een woestijn stelde, en derzelver steden verstoorde, die zijn gevangenen niet liet los gaan naar huis toe?

En in Ezechiël 28: vers 11 t/m 19 staat;

Wijders geschiedde des Heeren woord tot mij, zeggende:
Mensenkind! hef een klaaglied op over den koning van Tyrus, en zeg tot hem: Zo zegt de Heere Heere: Gij verzegelaar der som, vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid!
Gij waart in Eden, Gods hof; alle kostelijk gesteente was uw deksel, sardisstenen, topazen en diamanten, turkooizen, sardonixstenen en jaspisstenen, saffieren, robijnen, en smaragden, en goud; het werk uwer trommelen en uwer pijpen was bij u; ten dage als gij geschapen werdt, waren zij bereid.
Gij waart een gezalfde, overdekkende cherub; en Ik had u alzo gezet; gij waart op Gods heiligen berg; gij wandeldet in het midden der vurige stenen.
Gij waart volkomen in uw wegen, van den dag af, dat gij geschapen zijt, totdat er ongerechtigheid in u gevonden is.
Door de veelheid uws koophandels hebben zij het midden van u met geweld vervuld, en gij hebt gezondigd; daarom zal Ik u ontheiligen van Gods berg, en zal u, gij overdekkende cherub! verdoen uit het midden der vurige stenen!
Uw hart verheft zich over uw schoonheid; gij hebt uw wijsheid bedorven, vanwege uw glans; Ik heb u op de aarde henengeworpen, Ik heb u voor het aangezicht der koningen gesteld, om op u te zien.
Vanwege de veelheid uwer ongerechtigheden, door het onrecht uws koophandels, hebt gij uw heiligdommen ontheiligd; daarom heb Ik een vuur uit het midden van u doen voortkomen, dat u heeft verteerd, en Ik heb u gemaakt tot as op de aarde, voor de ogen van al degenen, die u zien.
Allen, die u kennen onder de volken, zijn over u ontzet; gij zijt een grote schrik geworden, en zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid.

Het gaat hier om de “morgenster” ook wel bekent als satan of duivel.
u zoals we het hier lezen de overdekkende cherub (de opperste engel die het gezag over de aarde had) van de aarde geweest die zo mooi was dat het Eden (Gods hof) genoemd werd.
Hij was op Gods heiligen berg en wandelde tussen de vurige stenen.
Dus wij zien hier in fragmenten het verhaal van de "voorwereld" waar de aarde paradijselijk was en die geregeerd werd door een engel die zetelde op Gods berg tussen vurige stenen.

Zijn ontrouw en val heeft een reactie van God opgeroepen en Hij heeft een vuur uit het midden (van de aarde) doen opkomen en heeft de wereld, die toen was, met het water van den zondvloed (niet die uit de dagen van Noach, want daar bleven zeeën, dampkring en bomen bewaard) bedekt.
Deze straf van God (het vuur en het water) is zo heftig geweest dat na wat later blijkt de dampkring en sterrehemel totaal verdwenen was.

Dat wij in of na ons scheppingsverhaal nooit van deze berg gehoord hebben maakt ons duidelijk dat onze schepping pas heeft plaatsgevonden nadat de aarde woest en ledig is geworden.

(Toch zien wij hier weer dat de oude volkeren meer kennis over de oude wereld hadden dan wij in onze tijd, hoewel de verhalen een eigen leven zijn gaan leiden.
De Grieken spraken ook over een berg van de goden)

Hierin zien wij weer Gods natuur te voorschijn komen die nooit laat varen hetgeen wat Zijn hand begon en net als in de tijd van Noach een nieuw begin gemaakt.

Daarom spreekt Petrus;
Maar de hemelen, die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, en worden ten vure bewaard tegen den dag des oordeels, en der verderving der goddeloze mensen.

Er zijn genoeg vragen die deze fragmenten uit de Bijbel niet beantwoorden.
Wij noemen er een paar.

1. Hoelang heeft dit geduurd?
Dat is niet in onze tijdsrekening te meten, dus we weten dat niet.

2. waren er mensen zoals wij die kennen in deze "voorwereld"?
Dat weten wij niet zeker, Jesaja heeft het wel over steden maar niet over het type inwoners.

3. Waren er dinosaurussen op de aarde?
Grote kans van wel, maar daar staat niets van in de schriften.
Wij weten wel dat er in het oude testament en apocriefe boeken (binnen onze schepping) wel gesproken word over dieren die wij nu niet meer kennen. 


Richten wij ons nu op vers 3.

3 En God zeide: Daar zij licht! en daar werd licht.

Dit blijkt een hemels (goddelijk) licht geweest te zijn aangezien er nog geen zon, maan of sterren waren die hun licht op aarde konden laten schijnen.
Als wij nu weer op het Hebreeuwse woord הָיָה letten met de mogelijke vertalingen:
zijn, worden, gebeuren, geschieden, bestaan, uitvallen, vergezellen, plaatsvinden, rijzen of verschijn letten zien wij dat het dit licht in zijn bestaan werd geroepen.
Aangezien hier het woord  בָּרָא (uit Genesis 1 vers 1) niet gebruikt wordt geeft aan dat hier niet iets geschapen wordt dat tot dan toe nog niet bestaan heeft, maar dat iets dat bestaat wordt opgeroepen om een functie te vervullen.

Toen God het licht van de zon, maan en sterren over de aarde liet schijnen is dit licht (zonder lichtbron) niet meer gezien.
Een bekende theoloog filosofeerde dat God op dat moment  de lichtgolven geschapen had.
Enig bewijs uit de schriften kon hij helaas niet geven.    


Door naar Genesis 1 vers 4.

 4 En God zag het licht, dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis.

Hier gaat God een scheiding maken die daarvoor niet geweest is.
Of er voor deze periode het licht en de duistenis er gezamelijk konden zijn is Bijbels gezien niet te zeggen, maar deze scheiding zorgde ervoor dat het of licht of duister zou zijn, zoals we verder kunnen lezen  

Door naar Genesis 1 vers 5.

5 En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag.

Toen er scheiding gemaakt was tussen licht en duisternis schiep God de dagen en nachten, de aardse tijdrekening die wij nu nog kennen.
Deze tijdrekening begon met het vallen van de eerste avond, gevolgd door de eerste nacht waarna de eerste dag aanbrak.
Let wel: het was nog geen licht die door zon, maan of sterren gegeven werd.

Door naar Genesis 1 vers 6, 7 en 8.

6 En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat make scheiding tussen wateren en wateren! 
7 En God maakte dat uitspansel, en maakte scheiding tussen de wateren, die onder het uitspansel zijn, en tussen de wateren, die boven het uitspansel zijn. En het was alzo. 
8 En God noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de tweede dag.

Hier scheid God de wateren.
De wateren die op de aarde liggen worden gescheiden van de wateren die boven de aarde liggen (de wolken).
Daartussen ligt het uitspansel (de lucht of de dampkring).
Deze schepping noemt God hemel die zoals ik in het begin al noemde de eerste hemel is die tot deze gebeurtenis nog niet bestond.
Na het scheppen van deze hemel valt opnieuw de duisternis in en maakt een einde aan de eerste dag.

We gaan door naar vers 9 en 10.

9 En God zeide: Dat de wateren van onder den hemel in een plaats vergaderd worden, en dat het droge gezien worde! En het was alzo. 
10 En God noemde het droge aarde, en de vergadering der wateren noemde Hij zeeën; en God zag, dat het goed was.

In vers 9 maakt God geen scheiding tussen aarde en water maar zegt dat het water (dat Zijn stem ook gehoorzamen moet)  zich te verzamelen en niet alle ruimte op de aarde meer te bedekken.

In vers 10 noemt God het droge aarde.
Je kunt hier spreken over de schepping van de aarde zoals wij die nu kennen.
In dit geval moeten wij het Hebreeuwse woord הָיָה vertalen met rijzen/verschijnen.
Dit is ook de aarde waarin God in de volgende versen Zijn wereld voor planten, dieren en mensen gaat scheppen.

Vers 11 t/m 13.

 11 En God zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzo. 
12 En de aarde bracht voort grasscheutjes, kruid zaadzaaiende naar zijn aard, en vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. 
13 Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de derde dag. 

Hier is God bezig de aarde te vervullen met bomen, planten en grasvelden, die nog steeds verlicht worden door het hemelse licht.

Vers 14 t/m 19.

14 En God zeide: Dat er lichten zijn in het uitspansel des hemels, om scheiding te maken tussen den dag en tussen den nacht; en dat zij zijn tot tekenen en tot gezette tijden, en tot dagen en jaren! 
15 En dat zij zijn tot lichten in het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde! En het was alzo. 
16 God dan maakte die twee grote lichten; dat grote licht tot heerschappij des daags, en dat kleine licht tot heerschappij des nachts; ook de sterren. 
17 En God stelde ze in het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde. 
18 En om te heersen op den dag, en in den nacht, en om scheiding te maken tussen het licht en tussen de duisternis. En God zag, dat het goed was. 
19 Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vierde dag. 

Hier maakt God het uitspansel des hemels (de tweede hemel door ons de kosmos of de ruimte genoemd) en Hij maakt daar lichten in.
Het woord wat hier gebruikt wordt is עָשָׂה wat vertaald kan worden door:  doen, maken, fabriceren.
Wederom wordt hier het woord בָּרָא (uit Genesis 1 vers 1) niet gebruikt wat aangeeft dat de lichten worden samengesteld uit onderdelen vanuit de eerste schepping.

De zon om overdag te heersen en zijn licht in de wereld (de eerste hemel) te laten schijnen.
De maan en sterren om snachts op te lichten en tot teken te zijn van de seizoenen (dat je aan de stand van de maan en sterren kunt aflezen welk seizoen het is).
Van het hemelse licht dat tot deze gebeurtenis heeft geschenen hebben wij daarna in de Bijbel niets meer vernomen.  

Vers 20 t/m 23.

20 En God zeide: Dat de wateren overvloediglijk voortbrengen een gewemel van levende zielen; en het gevogelte vliege boven de aarde, in het uitspansel des hemels! 
21 En God schiep de grote walvissen, en alle levende wremelende ziel, welke de wateren overvloediglijk voortbrachten, naar haar aard; en alle gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. 
22 En God zegende ze, zeggende: Zijt vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de wateren in de zeeën; en het gevogelte vermenigvuldige op de aarde! 
23 Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vijfde dag. 

God schept in deze verzen de eerste levende zielen in de zee en in de lucht.
Dieren met zielen maar zonder geest die een mens wel heeft.

Vers 24 t/m 31 

24 En God zeide: De aarde brenge levende zielen voort, naar haar aard, vee, en kruipend, en wild gedierte der aarde, naar zijn aard! En het was alzo. 25 En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee naar zijn aard, en al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. 26 En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. 27 En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze. 28 En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt! 29 En God zeide: Ziet, Ik heb ulieden al het zaadzaaiende kruid gegeven, dat op de ganse aarde is, en alle geboomte, in hetwelk zaadzaaiende boomvrucht is; het zij u tot spijze! 30 Maar aan al het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte des hemels, en aan al het kruipende gedierte op de aarde, waarin een levende ziel is, heb Ik al het groene kruid tot spijze gegeven. En het was alzo. 31 En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de zesde dag.


Genesis 2

1 Alzo zijn volbracht de hemel en de aarde, en al hun heir. 2 Als nu God op den zevenden dag volbracht had Zijn werk, dat Hij gemaakt had, heeft Hij gerust op den zevenden dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. 3 En God heeft den zevenden dag gezegend, en dien geheiligd; omdat Hij op denzelven gerust heeft van al Zijn werk, hetwelk God geschapen had, om te volmaken. 4 Dit zijn de geboorten des hemels en der aarde, als zij geschapen werden; ten dage als de HEERE God de aarde en den hemel maakte. 5 En allen struik des velds, eer hij in de aarde was, en al het kruid des velds, eer het uitsproot; want de HEERE God had niet doen regenen op de aarde, en er was geen mens geweest, om den aardbodem te bouwen.

Wat moeten wij nu concluderen als wij Exodus 20 lezen?

11 Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de HEERE den sabbatdag, en heiligde denzelven.

Heeft God de hemel en aarde in zes dagen gemaakt?
Ja, God heeft de hemel (de dampkring waarin wij leven) gemaakt, de aarde (de grond onder onze voeten waarop wij leven) en de zee (waarin de waterdieren leven).
Let op dat de tekst en al wat daarin is niet alleen betrekking heeft op de zee maar ook op de genoemde hemel en aarde.

Naschrift:
Iemand maakte ooit de opmerking dat de resten van Dinosaurussen, planten, dieren en bomen die we in de aarde vinden het gevolg is dat iemand de boel niet goed had opgeruimd.
Hij was het met mijn mening eens dat dit geen kwestie is van "de bloel niet goed opruimen" maar dat deze resten opzettelijk door ons gevonden konden worden als een waarschuwing wat er met een wereld kan gebeuren die tegen God in opstand komt.