Er zijn Vaders die onverwacht een kind hebben verloren.
Soms door plotselinge ziekte, ongeval, of het is doodgeboren.
Na een periode van intens verdriet waarin hij weet dat hij zijn kind nooit meer ziet.
Ziet de Vader machteloos en ontdaan, de wereld rustig verder gaan.
Wezenloos zit hij in de kerk, lusteloos gaat hij naar zijn werk.
Maar als het leven verder lijkt te gaan grijpt een duistere macht hem aan.
Hij had zo graag willen vechten, strijden, om zijn kind van de dood te bevrijden.
Dan grijpt vaak uit het niets vandaan, hem een enorme woede aan.
Zijn bloed kookt, zijn spieren trillen, en 't liefst zou hij willen gillen.
Brullen, schreeuwen, er op slaan, voor 't verdriet hem aangedaan.
Soms gebeurt dit op zijn werk, soms gebeurt dit in de kerk.
Tijdens het autorijden en het eten, en hij voelt zich dan vergeten.
Zijn ziel voelt zich als een dier in een kooi, zonder stro en zonder hooi.
Zijn beulen staan in het duister eromheen, en prikken door de tralies heen.
Hij brult het uit van frustratie en van pijn, maar hij kan niet zien wie zijn beulen zijn.
Hij wil doden en verscheuren, een gevoel wat hij weldra zal betreuren.
Als de woede hem verlaat, staat hij soms eenzaam op de straat.
En alles wat dan overschiet is dan matheid en verdriet.
Ziet u zo'n Vader ooit eens staan, denk er dan ook eens aan.
Wees er voor hem, al is 't héél even.
Want weet ondanks zijn verlies blijft hij Vader, zijn hele leven.
dinsdag 14 augustus 2018
Vaderleed
zondag 5 augustus 2018
Wat de Bijbel zegt over seksualiteit.
Wij christenen worden de laatste jaren gedwongen om de wereldse opvattingen over seksualiteit over te nemen.
Verplichte "lessen" op scholen waarin niet alleen meer voorlichting wordt gegeven over seksualiteit maar waar tegenwoordig ook "voorlichting" wordt gegeven hoe men met voorbehoedsmiddelen dient om te gaan.
Dat alleen al is lijnrecht tegen de weg die God de mensen gewezen heeft en daarbij ook lijnrecht tegen de levensovertuiging van de christenen.
Om het nog erger te maken komen er mensen onder de lobby van het COC onze jeugd "voorlichten" dat zij de tegennatuurlijke seksuele handelingen die zij praktiseren normaal moeten gaan vinden.
Dat onder de noemer "liefde = liefde".
De media staat ook bol van deze "overtuiging".
Op TV is het "normaal" dat anders geaarde mensen vrij uitvoering aan het woord komen en de jaarlijkse Canal Parade in Amsterdam dwingt de meerderheid van de bevolking deze praktijken "normaal" te gaan vinden.
Met "liefde = liefde" bedoeld men eindelijk sex = liefde en liefde = sex.
De term liefde wordt hiermee misbruikt door de mensen die hun afwijkende seksuele voorkeur willen rechtvaardigen.
Zo word in de pornowereld het woord liefde misbruikt, ook de ontrouw in het huwelijk of relatie laat men schuil gaan achter het woord liefde (second love).
Pedofielen misbruiken het woord liefde en zelfs mensen die een voorkeur hebben voor seksuele handelingen met bomen (dendrofielen) en mensen die een voorkeur hebben voor seksuele handelingen met dieren (zoöfielen) misbruiken het woord liefde om hun seksuele handelingen (bestialiteit) te rechtvaardigen.
Stuiten deze dingen iemand (gelovig of ongelovig) tegen de borst en laat deze persoon zijn of haar afkeer in het openbaar (met name op de sociale media) weten, dan is Nederland te klein.
Dan wordt deze persoon weggezet als homofoob, iemand die discrimineert, godsdienstwaanzinnige, onverdraagzame, iemand die 100 jaar achterloopt en nog veel meer onvriendelijke benamingen.
Tot zover de verdraagzaamheid vanaf de andere kant.
Met deze zaken in het achterhoofd gaan wij kijken naar:
1. Het onderscheid tussen liefde en seksualiteit.
2. Hoe God de schepper het bedoeld heeft.
3. Wat God er in Zijn woord over gezegd heeft.
4. Wat de gevolgen van ongehoorzaamheid zijn.
1. Het onderscheid tussen liefde en seksualiteit.
Het lijkt moeilijk om hier een scheiding in aan te geven omdat de twee zaken elkaar lijken te overlappen.
Toch kun je liefde en seksualiteit los van elkaar aantonen.
Wat liefde is staat alsvolgt beschreven:
De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen;
Zij handelt niet ongeschiktelijk, zij zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad;
Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid;
Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.
De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieën, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden.
Ja zult u denken, dat zal wel zo wezen maar hoe zit het met de liefde tussen mensen?
Er zijn verschillende vormen van liefde, zo zijn er bijvoorbeeld de liefde tussen moeder en kind, vader en kind, liefde voor een koning of leider of de liefde vanuit een hechte vriendschap zoals David met Jonathan had.
David benoemd dit als hij schrijft:
Ik ben benauwd om uwentwil, mijn broeder Jónathan! Gij waart mij zeer liefelijk; uw liefde was mij wonderlijker dan liefde der vrouwen.
Allemaal vormen van liefde die niets met seksualiteit te maken hebben, maar wel juist die vormen van liefde die God de mens geboden heeft.
Seksualiteit kan een vorm zijn om de liefde te beleven maar omdat je ook seksualiteit kunt beleven zonder dat er van liefde sprake is staan deze twee zaken toch los van elkaar.
2. Hoe God de schepper het bedoeld heeft.
Hierbij gaan we eerst kijken wat er geschreven staat:
En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze.
Ook had de HEERE God gesproken: Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe maken, die als tegen hem over zij.
Want als de HEERE God uit de aarde al het gedierte des velds, en al het gevogelte des hemels gemaakt had, zo bracht Hij die tot Adam, om te zien, hoe hij ze noemen zou; en zo als Adam alle levende ziel noemen zoude, dat zou haar naam zijn.
Zo had Adam genoemd de namen van al het vee, en van het gevogelte des hemels, en van al het gedierte des velds; maar voor den mens vond hij geen hulpe, die als tegen hem over ware.
Toen deed de HEERE God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot derzelver plaats toe met vlees.
En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam.
En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt!
Toen zeide Adam: Deze is ditmaal been van mijn benen, en vlees van mijn vlees! Men zal haar Manninne heten, omdat zij uit den man genomen is.
Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot één vlees zijn.
Let op wat hier gebeurt is.
Ten eerste schiep God de man, de man was alleen terwijl de dieren ieder een partner hadden (mannetje en vrouwtje).
Deze dieren kregen de opdracht om zich te vermenigvuldigen en de aarde te vullen.
De mens (Adam) kon dit echter niet zonder "hulpe die als tegen hem over zij".
Om de taken en opdrachten van God te vervullen besloot God om de vrouw te scheppen.
In de strafrede die God uitsprak tegen de engelen die hun post verlaten hadden en zich vergrepen hadden aan de vrouwen van de mensen zei God:
Daarom heb ik hen (de mensen) ook vrouwen gegeven zodat zij die zwanger konden maken, en kinderen van hen konden krijgen, opdat het hun aldus aan niets op aarde zou ontbreken.
Het valt hier op dat Adam de bedoeling van het krijgen van zijn vrouw goed begrepen had als hij zei:
Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot één vlees zijn.
Let op het woord aankleven (in de grondtekst דָּבַק ).
Dit woord betekent aankleven, houden, houden zich - bij, inhalen, kleven, aanhangen, zich aansluiten.
In heel de scheppingsgeschiedenis komt het woord liefde niet voor, Adam heeft het dan ook niet over het liefhebben of over het houden van zijn vrouw maar over het BIJ zich houden van zijn vrouw en de opdracht om tot één vlees te zijn.
Het tot één vlees zijn betekent een seksuele relatie hebben met het doel om kinderen te kunnen krijgen.
Hoe zit het dan met de liefde zult u zich afvragen?
De liefde was voor de zondeval alom vertegenwoordigd en zo vanzelfsprekend dat een opdracht tot een aparte liefde tussen man en vrouw niet nodig was.
De oorsprong van de liefde was de liefde van God tot de totale schepping.
Deze liefde vloeide over de aarde waar de mensen en dieren God kenden aan de wind des daags.
De liefde vloeide van God naar de aarde, de bomen en planten, de dieren en de mensen die deze liefde tot God en elkaar beleefden.
Als God door de hof van Eden wandelde vloeide de liefde tussen de schepping en alle schepselen weer terug naar God.
Zoals gezegd zijn seksualiteit en liefde twee verschillende dingen.
Zegt de Bijbel dan niets over de aparte liefde tussen man en vrouw?
Jazeker maar pas na de zondeval.
De eerste keer dat deze liefde in de Bijbel voorkomt gaat het over de liefde tussen Izak en Rebekka.
Zo staat er geschreven:
En Izak bracht haar in de tent van zijn moeder Sara; en hij nam Rebekka, en zij werd hem ter vrouw, en hij had haar lief. Alzo werd Izak getroost na zijner moeders dood
3. Wat God er in Zijn woord over gezegd heeft.
Nadat God het gebod van de seksuele relatie aan de mensen gegeven begonnen de mensen Gods scheppingsorde te overtreden.
Zoals ieder gebod als tegenhanger een verbod heeft, heeft God aan Zijn volk die een volk van priesters voor de wereld moeten zijn verteld welke seksuele handelingen verboden zijn.
Zo staat er geschreven:
Mijn rechten zult gij doen, en Mijn inzettingen zult gij houden, om in die te wandelen; Ik ben de HEERE, uw God!
Ja, Mijn inzettingen en Mijn rechten zult gij houden; welk mens dezelve zal doen, die zal door dezelve leven; Ik ben de HEERE!
Niemand zal tot enige nabestaande zijns vleses naderen, om de schaamte te ontdekken; Ik ben de HEERE!
Gij zult de schaamte uws vaders en de schaamte uwer moeder niet ontdekken; zij is uw moeder; gij zult haar schaamte niet ontdekken.
Gij zult de schaamte der huisvrouw uws vaders niet ontdekken; het is de schaamte uws vaders.
De schaamte uwer zuster, der dochter uws vaders, of der dochter uwer moeder, te huis geboren of buiten geboren, haar schaamte zult gij niet ontdekken.
De schaamte der dochter uws zoons, of der dochter uwer dochter, haar schaamte zult gij niet ontdekken; want zij zijn uw schaamte.
De schaamte van de dochter der huisvrouw uws vaders, die uw vader geboren is (zij is uw zuster), haar schaamte zult gij niet ontdekken.
Gij zult de schaamte van de zuster uws vaders niet ontdekken; zij is uws vaders nabestaande.
Gij zult de schaamte van de zuster uwer moeder niet ontdekken; want zij is uwer moeder nabestaande.
Gij zult de schaamte van den broeder uws vaders niet ontdekken; tot zijn huisvrouw zult gij niet naderen; zij is uw moei.
Gij zult de schaamte uwer schoondochter niet ontdekken; zij is uws zoons huisvrouw; gij zult haar schaamte niet ontdekken.
Gij zult de schaamte der huisvrouw uws broeders niet ontdekken; het is de schaamte uws broeders.
Gij zult de schaamte ener vrouw en harer dochter niet ontdekken; de dochter haars zoons, noch de dochter van haar dochter zult gij nemen, om haar schaamte te ontdekken; zij zijn nabestaanden; het is een schandelijke daad.
Gij zult ook geen vrouw tot haar zuster nemen, om haar te benauwen, mits haar schaamte nevens haar, in haar leven, te ontdekken.
Ook zult gij tot de vrouw in de afzondering van haar onreinigheid niet naderen, om haar schaamte te ontdekken.
En gij zult niet liggen bij uws naasten huisvrouw ter bezading, om met haar onrein te worden.
En van uw zaad zult gij niet geven, om voor den Molech door het vuur te doen gaan; en den Naam uws Gods zult gij niet ontheiligen; Ik ben de HEERE!
Bij een manspersoon zult gij niet liggen met vrouwelijke bijligging; dit is een gruwel.
Insgelijks zult gij bij geen beest liggen, om daarmede onrein te worden; een vrouw zal ook niet staan voor een beest, om daarmede te doen te hebben; het is een gruwelijke vermenging.
Verontreinigt u niet met enige van deze; want de heidenen, die Ik van uw aangezicht uitwerpe, zijn met alle deze verontreinigd.
Het staat er voor sommigen van u misschien in een wat moeilijke taal, maar kort samengevat staat er:
Het is verboden sex te hebben met:
- Een familielid
- Je vader
- Je moeder of je stiefmoeder
- Je zus of stiefzus
- Je kleinkinderen
- Je tante of oom (ook de aangetrouwde ooms en tantes)
- Je stiefdochter of de kinderen van je stiefdochter.
- De zus van je vrouw
- Een vrouw die ongesteld is
- De vrouw of man van een ander
- Iemand van hetzelfde geslacht.
- Meerdere personen tegelijk (mannen en of vrouwen)
- Dieren
- Iemand die je voor seksuele diensten betaalt (hoer of schandknaap)
- Iemand waar je niet mee getrouwd bent
Op andere plaatsen staat geschreven:
Daarom heeft God hen ook overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten tot onreinigheid, om hun lichamen onder elkander te onteren;
Daarom heeft God hen overgegeven tot oneerlijke bewegingen; want ook hun vrouwen hebben het natuurlijk gebruik veranderd in het gebruik tegen nature;
En insgelijks ook de mannen, nalatende het natuurlijk gebruik der vrouw, zijn verhit geworden in hun lust tegen elkander, mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende, en de vergelding van hun dwaling, die daartoe behoorde, in zichzelven ontvangende.
Het huwelijk is eerlijk onder allen, en het bed onbevlekt; maar hoereerders en overspelers zal God oordelen.
Maar om der hoererijen wil zal een iegelijk man zijn eigen vrouw hebben, en een iegelijke vrouw zal haar eigen man hebben.
De man zal aan de vrouw de schuldige goedwilligheid betalen; en desgelijks ook de vrouw aan den man.
De vrouw heeft de macht niet over haar eigen lichaam, maar de man; en desgelijks ook de man heeft de macht niet over zijn eigen lichaam, maar de vrouw.
Onttrekt u elkander niet, tenzij dan met beider toestemming voor een tijd, opdat gij u tot vasten en bidden moogt verledigen; en komt wederom bijeen, opdat u de satan niet verzoeke, omdat gij u niet kunt onthouden.
Doch dit zeg ik uit toelating, niet uit bevel.
Kortom:
- God heeft de mens geschapen als man en vrouw.
- God heeft de man en vrouw zelf samengebracht en gezegend (dat is in de echt verbonden).
- God heeft de mens opdracht (gebod) gegeven om binnen het huwelijk (tussen man en vrouw) een seksuele relatie tussen die man en die vrouw aan te gaan.
- God heeft alle andere vormen van sex verboden.
4. Wat de gevolgen van ongehoorzaamheid zijn.
De eerste tegennatuurlijke seksuele handelingen vinden we al vroeg in Gods woord.
Vreemd genoeg worden deze eerste misdadige handelingen niet door mensen maar door engelen gepleegd.
Hieronder vind u een wat lange impressie uit verschillende boeken van wat er gebeurt is:
En het geschiedde, als de mensen op den aardbodem begonnen te vermenigvuldigen, en hun dochters geboren werden,
Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij verkozen hadden.
Toen zeide de HEERE: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met den mens, dewijl hij ook vlees is; doch zijn dagen zullen zijn honderd en twintig jaren.
In die dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en zich kinderen gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van name.
En het gebeurde dat toen de mensenkinderen talrijk geworden waren, dat er aan hen in die dagen mooie en bevallige dochters geboren werden. En de engelen, de kinderen van de hemel, zagen hen, verlangden naar hen, en zeiden tegen elkaar:
'Kom, laat ons vrouwen kiezen vanuit de mensenkinderen en nageslacht bij hen verwekken'. En Semjeza, die hun leider was, zei tegen hen: 'Ik ben bang dat gij niet werkelijk met deze daad zult instemmen, en ik alleen de straf voor een grote zonde zal moeten dragen'.
En zij allen antwoordden hem en zeiden: 'Laat ons allen met een eed zweren, en ons onder wederzijds toezicht allen aan elkaar binden om dit plan niet te verlaten, maar het uit te voeren'.
Toen zwoeren zij gezamenlijk en verbonden zich eraan door er wederzijds op toe te zien.
En het waren er allen tezamen een
tweehonderd die in de dagen van Jered neerdaalden op de top van de berg Hermon, en zij noemden het de berg Hermon omdat zij gezworen hadden en zich eraan verbonden hadden door er wederzijds op toe te zien. En dit zijn de namen van hun leiders: Semjeza, hun leider, Areklba, Rameël, Kokablel, Tamlel, Ramlel, Danel, Ezekweël, Barekwijal, Azazel, Armaros, Baterel, Ananel, Zakwiël, Samzepeël, Saterel, Turel, Jomjael, Sariël. Dit zijn hun oversten van tien.
En alle anderen met hen namen zichzelf vrouwen, en ieder koos er een voor zich, en zij begonnen in hen te gaan en zich met hen te verontreinigen, en zij leerden hen tovernarij en banspreuken, en het insnijden van wortels, en maakten hen vertrouwd met kruiden.
En zij werden zwanger, en zij baarden grote reuzen,
wier grootte drieduizend(?) el was; Dezen verorberden alles wat de mensen voortbrachten.
En toen de mensen ze niet langer konden onderhouden, keerden de reuzen zich tegen hen en aten mensen op. En zij begonnen te zondigen tegen vogels, en dieren, en reptielen, en vissen, en eenieder de ander zijn vlees te eten, en het bloed te drinken.
Daarna klaagde de aarde de wettelozen aan...
En Azazel leerde de mensen zwaarden te maken, en messen, en schilden, en borstplaten, en deed hen de metalen van de aarde kennen en de kunst om hen te
bewerken, en armbanden en ornamenten, en het gebruik van antimoon, en het vervraaien van de oogleden, en allerlei soorten kostbare gesteenten, en elkekleurvloeistof.
En er kwam veel goddeloosheid op, en zij gaven zich over aan verkrachtingen, en zij werden tot dwaling geleid, en werden verdorven in al hun wegen.
Semjeza onderwees banspreuken en wortelinsnijdingen, Armaros het opheffen van banspreuken, Barakwijal (onderwees) astrologie, Kokabel de constellaties, Ezekweël de kennis van de wolken, Arakwiël de tekenen van de aarde, Samsiël de tekenen van de zon, en Sariël de baan van de maan. En naarmate de mensen wegkwijnden, schreeuwden zij het uit, en hun roep steeg op ten hemel...
en zie! de Wachters riepen mij en zeiden tot mij:
Gij schriftsteller van rechtvaardigheid, ga, verklaar aan de Wachters der hemel die de hoge hemel, de heilige eeuwige plaats, verlaten hebben en zich met
vrouwen verontreinigd hebben, en de dingen naar de wijze van de aardse kinderen gedaan hebben, en vrouwen in bezit hebben genomen:
Gijlieden hebt de aarde eengrote vernietiging toegebracht, en gij zult geen vrede noch vergeving van zonde hebben; en in dezelfde mate waarin zij genieten van hun kinderen, zullen zij het vermoorden van hun geliefden zien, en over de vernietiging van hun kinderen zullen zij weeklagen, en er tot in tijden hun smekingen op richten, maar genade en vrede zullen zij niet verkrijgen.
En ga, zeg tegen de wachters der hemel.
Waarom hebt gij de hoge, heilige, en eeuwige hemel verlaten, en bij vrouwen gelegen, en uzelf met de dochters der mensen verontreinigd en uzelf vrouwen toegeëigend, en gelijk de kinderen der aarde gedaan, en reuzen (als uw) zonen verwekt? En ondanks dat gij heilig en geestelijk waart, en het eeuwig leven had, hebt gij uzelf met het bloed van vrouwen verontreinigd, en (kinderen) met het bloed dat in het vlees is verwekt, en gelijk de mensenkinderen vlees en bloed begeerd zoals ook zij doen die doodgaan en verdwijnen. Daarom heb ik hen ook vrouwen gegeven zodat zij die zwanger konden maken, en kinderen van hen konden krijgen, opdat het hun aldus aan niets op aarde zou ontbreken. Maar gij waart voorheen geestelijk, het eeuwig leven bezittend, en onsterfelijk voor alle generaties van de wereld. En daarom heb Ik geen vrouwen voor u bestemd; want wat de geesten der hemel betreft, in de hemel is hun verblijfplaats.
het grote oordeel waarin de tijd zal aflopen voor de Wachters en de goddelozen, ja, tot een volledig einde zal komen".
En nu voor wat betreft de Wachters die u gezonden hebben om voor hen te bemiddelen, die voorheen
in de hemel waren, (zeg tot hen): "Gij zijt in de hemel geweest, maar nog niet alle mysteries waren al aan ulieden geopenbaard, en gij wist de waardeloze ervan, en deze hebt gij in de gevoelloosheid van uw harten aan de vrouwen bekend gemaakt, en door deze mysteries berokkenen vrouwen en mannen veel kwaad op aarde".
Zeg hen daarom: "Gij zult geen vrede kennen"'.
En de engelen, die hun beginsel niet bewaard hebben, maar hun eigen woonstede verlaten hebben, heeft Hij tot het oordeel des groten dags met eeuwige banden onder de duisternis bewaard. Gelijk Sódoma en Gomórra, en de steden rondom dezelve, die op gelijke wijze als deze gehoereerd hebben, en ander vlees zijn nagegaan, tot een voorbeeld voorgesteld zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs.
Aan het bovenstaande zien we een aantal dingen.
Ten eerste zien we dat er een groep engelen (niet degene die met satan zijn afgevallen) hun post in de hemel verlaten om een seksuele relatie met de vrouwen van de mensen aan te gaan.
Dit was tegen de scheppingsorde van God en resulteerde in een kruising van twee rassen (mensen en engelen).
Hieruit werd een ras van reuzen geboren die andere kenmerken had zoals wij ook in de dieren kunnen zien die een kruising van rassen zijn.
Voorbeelden zijn de lijger, de hybridekameel en de muilezel.
Ten tweede zien we dat zonde, zonde voortbrengt.
Ten derde zien we dat God hier zo vertoornd over is dat deze groep engelen op Zijn bevel gevangen genomen is en dat zij in eeuwigheid geen vergeving van hun zonden kunnen krijgen.
Ten vierde was door hun toedoen de aarde zo verdorven dat God besloot de zondvloed op te laten komen.
Zo werden de mensen die zichzelf met de engelen ingelaten hadden allemaal gedood.
Ook hun wacht het rechtvaardige oordeel op de laatste oordeelsdag.
God zegt dat seksuele handelingen tussen rassen een gruwelijke vermenging is.
Wat de ongehoorzaamheid van de mensen betreft, daar is God heel duidelijk over.
Want er staat geschreven:
Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beërven?
Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven.
Of weet gij niet, dat die de hoer aanhangt, één lichaam met haar is? Want die twee, zegt Hij, zullen tot één vlees wezen.
Maar die den Heere aanhangt, is één geest met Hem.
Vliedt de hoererij.
Alle zonde, die de mens doet, is buiten het lichaam, maar die hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam.
Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt?
Bezondigen je je eigen lichaam door op seksueel gebied ongehoorzaam aan de inzettingen van God te zijn dan kun je in het rijk van God niet binnengaan.
Dan is de hel de plaats waar je voor eeuwig zult moeten verblijven samen met satan en de engelen die Gods woord ongehoorzaam waren.
Zegt u "dat is wel erg kras?".
Lees de geschiedenis van Onan maar eens.
Juda nu nam een vrouw voor Er, zijn eerstgeborene, en haar naam was Thamar.
Maar Er, de eerstgeborene van Juda, was kwaad in des HEEREN ogen; daarom doodde hem de HEERE.
Toen zeide Juda tot Onan: Ga in tot uws broeders huisvrouw, en trouw haar in uws broeders naam, en verwek uw broeder zaad.
Doch Onan, wetende, dat dit zaad voor hem niet zoude zijn, zo geschiedde het, als hij tot zijns broeders huisvrouw inging, dat hij het verdierf tegen de aarde, om zijn broeder geen zaad te geven.
En het was kwaad in des HEEREN ogen, wat hij deed; daarom doodde Hij hem ook.
Hier gaat het over het broederhuwelijk.
Onan ging dus niet vreemd maar trok zich terug zodat zijn zaad (op de grond) verloren ging.
God zag en ziet dit ook als een zonde tegen Zijn gebod, en met God valt niet te spotten.
Als laatste kijken wij naar de "andere" vormen zoals polygynie van het huwelijk in de Bijbel.
Als u dit goed leest ziet u dat dit altijd gaat over een huwelijk tussen een man en (meerdere) vrouw(en).
God heeft door de gebrokenheid van deze wereld binnen de grenzen van de scheppingsorde dit soort relaties niet tot zonde verklaard, hoewel er vaak geen zegen op ruste vanwege onder andere jaloezie.
Daarom heeft God er wel regels aan verbonden.
Zo staat in Exodus;
Exodus 21
10 Indien hij voor zich een andere neemt, zo zal hij aan deze haar spijs, haar deksel, en haar huwelijksplicht niet onttrekken (in een andere vertaling staat niet verminderen in plaats van onttrekken)
maandag 9 juli 2018
Christenvervolging
Nederland is een land van vrijheden.
De vrijheid van Godsdienst is samen met de vrijheid van meningsuiting opgenomen in onze grondwet.
Christenvervolging is voor veel mensen iets dat alleen in het buitenland speelt.
Christenen die gemarteld, gekruisigd, verband, gelyncht, onthoofd of op een andere manier vermoord worden.
Het is bekend dat er elke 11 minuten een christen sterft vanwege zijn of haar geloof.
Christenen die buitengesloten worden op scholen, universiteiten, banen, gemeenschappen en overheden.
Christenen die dagelijks bespot, uitgescholden, gehoond en geslagen worden.
Christenen die niets kunnen kopen of verkopen, omdat niemand zaken met ze willen doen.
Nee dat is in Nederland niet het geval.
In Nederland zijn gelovigen wettelijk beschermd tegen deze practijken.
Maar is dat echt wel zo?
Nee want de wet kan de gelovigen niet beschermen tegen het sociale opvattingen van de bevolking, het sentiment van een politieke partij of de weerstand van andere geloofsgeroepen.
Ook in democratisch Nederland lijden christenen onder verschillende vormen van geloofsvervolging.
Omdat dit tegen onze grondwet is word er vaak een andere reden verzonnen om deze vormen van pesten en onderdrukking te rechtvaardigen.
Zo is er het voorbeeld van de boer die "Jezus red" op het dak van zijn schuur had geplaatst.
Eerst probeerde verschillende instanties het te verbieden omdat ze tegen de inhoud van de tekst waren.
Toen ze erachter kwamen dat een actie was tegen een geloofsovertuiging verzonnen ze een andere aanklacht op grond van dat het niet zou passen in de omgeving.
Een ander voorbeeld is een verlicht reclamebord van een kerk in een Nederlandse gemeente met de zelfde tekst "Jezus red" met de verwijzing naar de diensten van dat kerkgenootschap.
Voor dit reclamebord werd jarenlang huur betaald en niemand stoorde zich eraan.
Totdat een plaatselijke afdeling van een landelijke anti christelijke partij besloot dat dat bord verwijderd moest worden omdat het "niet meer van deze tijd" was.
Ook mag van de plaatselijke politiek in menige stad de kerkklokken op zondagmorgen niet meer geluid worden wat voor christenen al eeuwen lang bij de uitoefening van hun geloofsbeoefening hoort.
Ook in de landelijke politiek zijn anti christelijke partijen veel geld en energie aan het verspillen om elke verwijzing naar het christelijk geloof uit het land weg te doen.
Een voorbeeld daarvan is dat men pasgeleden een wetsvoorstel indiende dat de aanhef van elke wet moest veranderen.
Zo moest de aanhef 'Wij Willem- Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. Ontdaan worden van bij de gratie Gods omdat dit niet meer van deze tijd zou zijn.
Een nodeloze wijziging die een hoop geld, energie en tijd kost om door te voeren hoewel er aan de inhoud van de wetten niets zou veranderen.
De Nederlandse christenen van tegenwoordig mogen van de niet christelijke bevolking hun geloof alleen achter hun voordeur en kerkdeur beleven.
En zelfs dan wil de overheid hun kinderen anti christelijke gedachten via de media en de scholen opdringen.
Gedachtegoed dat lijnrecht tegenover elke vorm van christelijke normen en waarden ingaat terwijl het christelijke gedachtegoed vaak onterecht als discriminatie wordt bestempeld.
In de landen om ons heen zien we al gebeurtenissen die tekenen hoe de christen onderdrukt en monddood gemaakt wordt.
Zo is er een arts in Duitsland die geen euthanasie wilde plegen ontslagen, een verloskundige in Denemarken kreeg geen baan omdat ze geen abortus wilde plegen (wat de verloskundige praktijken daar doen).
In Engeland gaat men al een stukje verder.
Een kerk die op een poster waarschuwde voor de hel moest in opdracht van de politie de poster verwijderen en een Engelse predikant van een andere kerk is veroordeeld omdat hij gezegd had dat Jezus Christus de enige weg ten leven is en dat iedereen die niet in Jezus gelooft in de hel zal komen.
Er zijn ook voorbeelden van pesterijen en uitlokking.
Zo werd een Christelijke bakker in Ierland veroordeeld omdat een paar homofielen die wilden gaan trouwen opzettelijk bij deze bakker een bruidstaart bestelden waar de bakker een opschrift op moest maken.
Dit opschrift luide: wij ondersteunen het homohuwelijk.
De bakker weigerde op grond van zijn geloof deze taart te bakken en werd door de rechter veroordeeld wegens discriminatie.
En in Nederland?
In Nederland hebben we het voorbeeld van de trouwambtenaar.
Er waren Christelijke trouwambtenaren die op grond van hun geloofsovertuiging geen mensen konden trouwen die van het zelfde geslacht waren.
De gemeentes hadden hiervoor een prima oplossing bedacht, ze hadden meerdere trouwambtenaren waarvan er genoeg geen gewetensbezwaren hadden met het trouwen van mensen van het zelfde geslacht.
Dat was niet naar de zin van het COC dus kozen homo's en lesbiennes massaal die trouwambtenaar die vanwege hun geloofsovertuiging geen mensen konden trouwen die van het zelfde geslacht waren.
Het gevolg was dat de politiek er voor zorgde dat gewetensbezwaarde trouwambtenaren ontslagen werden en dat deze functie niet meer beschikbaar is voor gelovigen.
Ook de 24 uurs-economie brengt de gelovige christenen in de problemen.
Ze maken (veelal bij handwerk beroepen) grote kans bij een sollicitatie afgewezen te worden omdat zij de zondag om hun geloofsovertuiging niet kunnen werken.
Deze zelfde geloofsovertuiging belemmerd de promotiekansen en doorgroeimogelijkheden.
Natuurlijk worden ze niet afgewezen om hun geloofsovertuiging (wat wettelijk verboden is) maar worden belemmerd om te solliciteren of krijgen een afwijzing omdat ze niet "in het profiel" zouden passen.
Een christen die op zijn werk of op school uitkomt voor zijn of haar geloof krijgt vaak niet alleen de negatieve gevolgen en reacties van zijn of haar collega's maar ook van leidinggeven en werkgevers.
Zo is er het voorbeeld van een universiteit die een afgestudeerde student zijn diploma niet wilde geven omdat hij in het voorwoord van zijn toespraak een dankwoord wilde uitspreken voor de steun die hij van zijn familie en van God had ontvangen.
De universiteit keurde het dankwoord aan de familie goed maar het dankwoord aan God moest geschrapt worden met als sanctie dat hij zijn diploma niet zou krijgen.
Al deze zaken tonen dat de christenen, hoewel officieel wettelijk beschermd in Nederland niet gevrijwaard zijn van intimidatie en discriminatie door landelijke wetgeving, locale regelgeving en andere sociale opvattingen op het gebied van arbeidstijden, medische en ethische kwesties.
Deze vormen van onderdrukking worden toegepast door vijanden van christenen en mensen die daar onwetend en onnadenkend aan meedoen.
zondag 17 juni 2018
Koninklijk bruilofts(avond)maal
Laatst zat ik van 's levenszorgen uitgeput op een kruispunt, leeg en blut.
Ik stond in de schuld bij de Heer des lands, had naar de mens gezien geen enkele kans, om te ontkomen aan mijn straf, zonder rust zelfs in het graf.
Een koningklijke heraut kwam toen voorbij, en sprak zo vriendelijk tegen mij.
Ik luisterde met open mond en tranen vielen op de grond.
Hij sprak van gratie en gena door het offer van Golgotha.
De koning scholt al mijn schulden kwijt, ik stond niets meer in het krijt!
Ik riep toen, ach mijn Heer, dat kan voor mij toch echt niet meer!
Weet u wel wat ik heb gedaan, hoe ik met schulden ben bellaan!
En weet U ook mijn beste heraut dat ik gestolen heb, des Konings goud.
Mijn vonnis ligt alrede klaar, aan 't eind der tijden, reken maar!
En elke dag zo groeit mijn schuld, tot het uit is met het geduld, van de koning en zijn zoon, en dan wacht mij mijn verdiende loon.
Ik heb des Konings wet met voeten getreden, en ik heb geen enkele reden, om te denken waarom Hij mij gena zou schenken.
Zie mijn vodden en bekijk mijn staat hier in het slijk.
De heraut keek mij vriendelijk aan en sprak; zo zegt de koning, al wat je hebt misdaan zij je vergeven en ik wil dat jij bij me komt leven.
Ik nodig je hierbij uit voor het feest ter ere van Mijn Zoon, kom nu direct, je weet waar ik woon.
Maar koop voordat het het paleis betreedt eerst voor jezelf een bruiloftskleed.
Een bruiloftskleed kopen zo riep ik luid, maar ach mijn Heer ik heb geen duit.
Ik bezit buiten de vodden om mijn lijf het perkament van mijn schuldbekentenis, maar heb zelf geen rooie cent.
Hoe kan ik een bruiloftskleed gaan kopen waarmee ik het paleis kan binnen lopen.
De heraut zei mij toen aan dat ik naar het paleis moest gaan.
De koning wisselt uw schuldbekentenis en uw boetekleed om in een schitterend bruiloftskleed.
Ga nu gauw zij hij, 't is echt waar, alles voor het feest staat klaar.
Met lood in de schoenen en bezwaard gemoed, voegde ik mij in de stoet, van mensen met het laagst alooi die als schapen die opgaan naar de kooi.
Eenmaal bij 't paleis, 't is echt waar, stond daar alles voor ons klaar.
De gratie en het bruiloftskleed, ik werd gewassen en gekleed.
O wat een gena, dit schitterend feest, al is het niet voor iedereen geweest.
Één man wilde zijn schuldbekentenis en boetekleed niet ruilen voor een bruiloftskleed.
De koning was kortaf en zei, gooi hem eruit en gauw.
Ik wil niets meer te maken hebben met jouw.
Ik bood je gratie en gena, door 't offer van mijn Zoon op Golgotha.
Nu kom je met je schulden en je vuile kleren en hebt van mijn knechten niets willen leren.
Ga heen naar de duisternis daarbuiten, naar mijn gena kun je voorgoed fluiten.
Het feest begon en 's konings Zoon besteeg vol eer zijn troon en ik geef Hem eer die Zijn leven gaf en voor mij ging in het graf.
Amen.
woensdag 4 april 2018
De Emmaüsgangers, twee verdwaalde schapen en de Goede Herder.
De Emmaüsgangers, twee verdwaalde schapen en de Goede Herder.
Lucas 24
13 En zie, twee van hen gingen op denzelfden dag naar een vlek, dat zestig stadiën van Jeruzalem was, welks naam was Emmaüs;
Twee van hen, wie zijn die twee en wie zijn die hen?
Duidelijk is dat dit discipelen van Jezus waren.
Uit de Heilige Schrift blijkt duidelijk dat de aanhang van Jezus niet alleen de twaalf discipelen betrof maar dat er een vaste schare van ongeveer 120 mensen die Hem volgde.
Deze twee discipelen behoorde tot die groep.
14 En zij spraken samen onder elkander van al deze dingen, die er gebeurd waren.
Uit het bovenstaande blijkt dat zij de groep discipelen verlaten hadden en dat zij moedeloos naar hun huis terugkeerden.
15 En het geschiedde, terwijl zij samen spraken, en elkander ondervraagden, dat Jezus Zelf bij hen kwam, en met hen ging.
Zij spraken en ondervraagden elkaar en zagen geen toekomst meer nadat Jezus gestorven en begraven was.
Maar de Goede Herder ziet hier naar Zijn schapen om, ziet dat er twee afdwalen die zich reddeloos verloren voelen.
En zelfs al had Jezus het erg druk die dag (Hij had de zaligen uit het dodenrijk verlost, Zijn overwinning geproclameerd aan de gevallen engelen in de tartarus, ontmoetingen gehad met de vrouwen die zijn graf bezochten en een ontmoeting met Petrus gehad) toch laat hij deze twee schapen zie dreigen af te dwalen niet verdwalen en Hij gaat bij ze lopen.
16 En hun ogen werden gehouden, dat zij Hem niet kenden.
Jezus houdt hun ogen gesloten, waarom?
Jezus wil hen leren en zelf in laten zien wat er in de schriften over Hem geschreven staat.
Daarbij was Jezus al langer bij hen dan dat zij dachten.
Hij zag ze hoe moedeloos ze de groep discipelen verlaten hadden en is ze als een goede herder onzichtbaar gevolgd.
Jezus is opgestaan met een onvergankelijk hemels lichaam dat niet gebonden is aan tijd en ruimte.
Hij kan voor mensenogen onzichtbaar of onherkenbaar zijn, deuren en muren zijn voor Hem geen obstakel meer en de scheiding tussen tijd en eeuwigheid is voor hem (net als bij engelen) weggevallen.
17 En Hij zeide tot hen: Wat redenen zijn dit, die gij, wandelende, onder elkander verhandelt, en waarom ziet gij droevig?
Jezus is hier de ultieme trooster.
Hij geeft eerst de ruimte aan deze mensen om hun hart te luchten en al hun verdriet eruit te gooien.
Dat is een voorbeeld voor iedereen die troost wil brengen aan iemand die verdriet heeft of teleurgesteld is.
Pas als iemand zijn verdriet heeft geuit kan er worden begonnen met het geven van troost.
18 En de een, wiens naam was Kléopas, antwoordende, zeide tot Hem: Zijt Gij alleen een vreemdeling te Jeruzalem, en weet niet de dingen, die deze dagen daarin geschied zijn?
is het bijzonder dat Lucas hier een naam noemt?
Nee Lucas heeft zijn evangelie opgetekend nadat hij een gedegen onderzoek had gedaan en mensen gesproken had die het hadden meegemaakt of die er getuigen van waren geweest.
Het feit dat Lucas in sommige gevallen afwijkend van Mattheüs en Markus 1 in plaats van 2 blinden of 1 in plaats van 2 bezetenen noemt is te wijten aan het feit dat hij voor de andere gevallen geen getuigen heeft kunnen vinden.
Kléopas is dus de man die Lucas gesproken heeft en waarvan hij het ooggetuige verslag heeft opgetekend.
Kléopas reageert verbaasd, iemand die niet weet wat er gebeurt is?
19 En Hij zeide tot hen: Welke? En zij zeiden tot Hem: De dingen aangaande Jezus den Nazaréner, Welke een Profeet was, krachtig in werken en woorden, voor God en al het volk.
20 En hoe onze overpriesters en oversten Denzelven overgeleverd hebben tot het oordeel des doods, en Hem gekruisigd hebben.
21 En wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israël verlossen zou. Doch ook, benevens dit alles, is het heden de derde dag, van dat deze dingen geschied zijn.
22 Maar ook sommige vrouwen uit ons hebben ons ontsteld, die vroeg in den morgenstond aan het graf geweest zijn;
23 En Zijn lichaam niet vindende, kwamen zij en zeiden, dat zij ook een gezicht van engelen gezien hadden, die zeggen, dat Hij leeft.
24 En sommigen dergenen, die met ons zijn, gingen heen tot het graf, en bevonden het alzo, gelijk ook de vrouwen gezegd hadden; maar Hem zagen zij niet.
Zo vertelt Kléopas alles wat hen dwars zit, wat ze verwacht hadden en met welke tegenstellingen zij nu te maken hebben.
Ze weten niet wat ze moeten denken van de verhalen die de vrouwen hebben verteld.
Zeker niet omdat Petrus en Johannes het graf leeg hebben aangetroffen maar geen spoor van Jezus gezien hebben.
Duidelijk is dat zij beiden de moed hebben opgegeven en van plan zijn om hun oude leven weer op te pakken.
Maar Jezus zou Jezus niet zijn als hij zijn volgelingen zo maar in de steek zou laten.
25 En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben!
26 Moest de Christus niet deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan?
27 En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was.
Jezus geeft zich hier nog niet bloot, Hij wil dat zij Hem leren kennen en begint hen te onderwijzen uit de schriften.
De schriften laten aan de twee discipelen zien wie de Christus nu werkelijk is.
Had Jezus het zelfde bereikt als Hij zich direct bekend gemaakt had?
Waarschijnlijk niet, dan zouden de twee discipelen niet hebben ingezien wie hun verlosser nu echt was.
28 En zij kwamen nabij het vlek, daar zij naar toegingen; en Hij hield Zich, alsof Hij verder gaan zou.
29 En zij dwongen Hem, zeggende: Blijf met ons; want het is bij den avond, en de dag is gedaald. En Hij ging in, om met hen te blijven.
30 En het geschiedde, als Hij met hen aanzat, nam Hij het brood, en zegende het, en als Hij het gebroken had, gaf Hij het hun.
Hij ging achter hen aan.
Hij haalde hen in.
Hij gaf hen te kennen wie de Christus is.
Hij ging bij hen in.
Hij zegende hun brood.
Hij gaf hun voeding, voor lichaam en geest.
31 En hun ogen werden geopend, en zij kenden Hem; en Hij kwam weg uit hun gezicht.
Toen Jezus alles gedaan had wat nodig was opende Hij hun ogen.
Waarom bleef Jezus niet?
Waarom verdween Hij uit hun ogen?
Jezus heeft in hun harten het goede zaad gezaaid, als Hij zou blijven zouden de twee discipelen niet naar de kudde terugkeren.
32 En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op den weg, en als Hij ons de Schriften opende?
33 En zij, opstaande ter zelfder ure, keerden weder naar Jeruzalem, en vonden de elven samenvergaderd, en die met hen waren;
Treffend is dat de Herder nu voor zijn schapen uitgaat en de schapen Hem volgen hoewel ze Hem niet meer met hun ogen zien.
34 Welke zeiden: De Heere is waarlijk opgestaan, en is van Simon gezien.
35 En zij vertelden, hetgeen op den weg geschied was, en hoe Hij hun bekend was geworden in het breken des broods.
36 En als zij van deze dingen spraken, stond Jezus Zelf in het midden van hen, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden!
Stond Jezus er toen pas?
Nee, ik geloof dat Jezus al langer in hun midden was maar dat Hij wilde dat Zijn discipelen zouden geloven zonder dat ze Hem zagen.
Daarmee liet Hij de twee discipelen Zijn lessen aan de anderen doorgeven.
Als de boodschap gegeven is en de discipelen geloven verschijnt Hij aan Zijn volgelingen.
Zalig zijn de mensen die niet gezien hebben maat toch geloven.
zondag 25 maart 2018
De preek van de moordenaar aan het kruis.
De preek van de moordenaar aan het kruis.
En er werden ook twee anderen, zijnde kwaaddoeners, geleid, om met Hem gedood te worden.
In de Bijbel staan deze veroordeelden te boek als kwaaddoeners.
Hoewel er vaak wordt gezegd dat het twee moordenaars zijn is het woord kwaaddoeners vertaald vanuit het Griekse woord κακοῦργος dat boosdoener betekent
Mattheüs en Markus noemen ze λῃστής dat weer rover, plunderaar of zeerover betekent.
Wat die twee precies gedaan hadden en of ze zoals de verhalen vertellen vrijheidsstrijders zouden zijn laten wij rusten omdat de Bijbel hier niets over zegt.
Wel is duidelijk dat het hier gaat over een misdaad die de romeinse overheid bestrafte met de kruisiging.
Dit onderschrijft dat het hier om mannen van het joodse volk gaat omdat romeinen nooit door kruisiging werden geëxecuteerd.
En toen zij kwamen op de plaats, genaamd Hoofdschedel plaats, kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, den een ter rechter zijde en den ander ter linker zijde.
Het gaat hier om twee veroordeelden die samen met Jezus door kruisiging werden geëxecuteerd.
De aanname is vaak dat de veroordeelde aan de rechterhand van Christus de gene was die de ander bestrafte en van Jezus genade mocht ontvangen.
De Bijbel spreekt hier echter niet van, dus wij zullen nooit weten aan welke kant de “goede” en aan welke kant de “slechte” boosdoener heeft gehangen.
En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons.
Over deze kwaaddoener wordt bijna nooit gesproken en dat is jammer.
Aan de andere kwaaddoener spiegelen veel mensen zich graag omdat die op het laatste ogenblik behouden werd.
Aan deze kwaaddoener spiegelen de mensen zich liever niet omdat men ervan uitgaat dat deze man voor de eeuwigheid verloren is.
Hij die net als Jezus en de andere kwaaddoener vreselijke pijnen leed welke de kruisdood met zich meebrengt moet radeloos van de pijn gereageerd hebben op de dingen die de overpriesters, de soldaten en het volk riepen.
Let wel dat de Joden een Messias verwachten die krachtdadig zou optreden en inderdaad bovennatuurlijke krachten en gaven van God ontvangen zou hebben.
De vraag is of wij deze kwaaddoener iets kunnen verwijten.
Hoe snel roepen wij iets met de massa mee?
Hoe snel delen wij een mening die door de maatschappij algemeen gevonden word?
Deze man hoorde de beschimpingen en de spot, en ging meedoen.
Waarom hij dat deed is duidelijk.
Als Jezus inderdaad de macht had om van het kruis te komen (en die macht had Hij: zie Mattheüs 26 vers 53) dan zou Hij (menselijk geredeneerd) ook de mensen redden die met Hem hetzelfde lot ondergingen.
Deze man dacht dus alleen aan het hier en nu.
Als wij in pijn zijn of zorgen en problemen hebben denken wij dan ook niet verder dan het hier en nu?
Stel dat jij bijvoorbeeld vreselijke pijnen zou lijden.
Zou jij het nadat de reguliere geneeskunde niets meer voor je kan doen je dan niet tot de alternatieve genezers wenden of erger nog naar een spiritist om maar van de pijn af te komen?
Denk jij dan ook niet verder dan het hier en nu van de pijn die je op dat ogenblik hebt?
Ligt het gevaar niet op de loer dat je op dat moment niet nadenkt over de gevolgen van deze alternatieve geneeswijzen of de occulte handelingen van de spiritist?
Maakt het dan niet voor je uit hoe je van de pijn afkomt, als het maar gebeurd?
De bijbel zegt dat de satan ook wonderen kan doen.
Stel dat jij de satan was, zou jij dan geen genezing van een kwaal aanbieden als die mens dan voor eeuwig voor God verloren zou gaan?
Deze veroordeelde boosdoener is daarom een levensgroot waarschuwingsbord voor ons leven.
Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt?
Plotseling horen wij tussen de bespottingen van overpriesters, soldaten en het volk een ander geluid.
Dwars door het gejoel en de bespottingen roept de andere boosdoener zijn medeveroordeelde een bestraffing toe.
Het eerste wat Hij zegt is, Vreest gij ook God niet?
Deze man vreest God dus wel en verbaast zich dat er met God totaal geen rekening gehouden wordt.
Hij weet dat God te vrezen is en laat zien zelfs in deze vreselijke omstandigheden een heilig ontzag voor God te hebben.
Wat een verschil met de andere kwaaddoener en de spottende menigte!
Hierin zien wij een waarschuwing, niet alleen naar zijn medeveroordeelde of aan de spottende menigte maar zeker ook aan ons.
Vrezen wij God wel?
Hebben wij ontzag voor de allerhoogste in alle omstandigheden?
Het tweede dat Hij zegt is: daar gij in hetzelfde oordeel zijt?
Hij ziet over dit leven heen en weet uit de schriften dat ook Hij in het oordeel van God staat.
Hij weet dat in de schriften staat: Want God zal ieder werk in het gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed, of hetzij kwaad.
En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan.
Hij erkent dat hij schuldig is en dat hij de straf heeft verdiend en hij denkt aan het rechtvaardig oordeel van God die hem binnen enkele uren boven het hoofd zal hangen en ziet Jezus hangen, weet blijkbaar wie Jezus is en ziet HEM onschuldig lijden.
Beseffen wij dat wij schuldig zijn tegenover God en dat ook wij rechtvaardig de eeuwige straf verdienen?
Beseffen wij ten diepste hoe erg Jezus moest lijden om de prijs voor onze zonden te kunnen betalen?
En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn.
Hij weet dat Jezus naar zijn koninkrijk gaat.
Hij weet ook dat Hij daar niet zal komen en weet dat hij naar de hel zal gaan.
Deze man vraagt niet veel aan Jezus, geen redding van het kruis en geen redding van de hel.
Het enige wat hij vraagt is: gedenk mijner.
Wat vraagt Hij nu eigenlijk?
Hij vraagt een stukje erbarmen in de hoop dat Jezus in de hel zijn eeuwig lijden een beetje zou willen verlichten.
Hij weet dat hij het niet heeft verdiend en dat hij ergens op hoeft te hopen.
Weten wij dat ook?
Hoe nederig is dan dit verzoek van deze kwaaddoener.
Hoe zijn onze verzoeken in onze gebeden aan de almachtige?
Hebben wij niet vaak een eisend boodschappenlijstje in plaats van het smekende verzoek van deze kwaaddoener die vergaat van de pijn?
En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.
Wat een wonder van genade!
Jezus laat hier een zeldzaam wonder gebeuren dat een zondaar dat op het laatste moment van zijn leven nog zalig kan worden.
Wel ligt hier een waarschuwing voor alle mensen die zich graag willen spiegelen aan deze kwaaddoener.
Van de miljoenen mensen die op dat moment op aarde leefden is er maar één geweest die door zijn schuldbekentenis aan Jezus op het laatste moment behouden is geworden.
Laat niemand denken dat de zaligheid op het laatste moment in het leven wel even verkregen kan worden.
Pijn en ellende kan eerder verharden dan nederig maken en jij weet niet of je dan nog de (genade)tijd krijgt om je schuld te belijden en vergeving te vragen!
Dat laat deze geschiedenis duidelijk zien, twee mensen (kwaaddoeners) in de zelfde omstandigheden, één gaat verloren en één wordt behouden.
Denk aan de moordenaar aan het kruis!
Deze kreet wordt vaak geroepen ten goede.
Denk dan ook aan die andere die niet heden met jezus in het paradijs zou zijn.
Dat zou jij ook kunnen zijn!
God oordeelt jou ook over het gene wat jij wist of had kunnen weten.
Laat dit een waarschuwing zijn zonder dat wij aan de genade van God hoeven twijfelen door het offer van Jezus.
donderdag 22 februari 2018
In den beginne? Naar 2 Petrus 3 vers 8
2 Petrus 3 vers 8
Doch deze ene zaak zij u niet onbekend, geliefden, dat één dag bij den Heere is als duizend jaren, en duizend jaren als één dag.
In de hemel is geen tijd, maar alleen de eeuwigheid.
Toen God hemel en aarde schiep en beide tot hun aanschijn riep, deed Hij dat niet in de tijd maar schiep het in de eeuwigheid.
De Geest van God daalt op aarde neer, ja u hoort het goed mevrouw/meneer.
Ik spreek niet in verleden tijd maar spreek hier in de eeuwigheid.
Over 't water en de duisternis zweeft Gods Geest die eeuwig is ver buiten ons begrip van tijd, maar niet in de vergetelheid.
Dan roept Zijn eeuwige stem met macht en een ongekende kracht, daar zij licht, en door dat woord is de duisternis verstoord.
Er kwam eeuwig licht in de eeuwigheid dagen, die onze ogen niet zouden kunnen verdragen.
Het was immers het licht niet van zon of maan want die kenden nog geen bestaan.
God brengt de scheiding aan die tussen licht en duisternis zal bestaan en geeft ze beide hun naam.
Ook geeft Hij hen de taak die zij eeuwig vervullen, om met hun wezen beurtelings de aarde te vullen.
Pas toen schiep God op de aarde de tijd als een eiland in de eeuwigheid.
De eerste avond viel toen in, de nacht kwam en de eerste dag was het begin.
Vanaf deze eerste dag begon de schepping van dampkring, land, zee, plant, boom, maan sterren en zon.
Vanaf Genesis één vers vijf zijn er ruim zesduizend jaar verstreken waarin de mensen wachten tot de grote dag aan zal breken.
De dag waarin ook een einde komt aan de geschapen tijd en iedereen weer leeft in eeuwigheid.
Dus broeders en zusters als de mensen een discussie aangaan over de leeftijd van de aarde, laat deze mensen dan in hun waarde.
Het is volgens onze tijdrekening niet te meten hoeveel tijd er tussen Genesis één vers één en vers vijf is verstreken.
En als men met u om jaren strijd, zeg dan, de aarde is van eeuwigheid.
zaterdag 20 januari 2018
Een Kijkje in de Hemel
Een kijkje in de Hemel.
U zult wel denken een kijkje in de Hemel?
Ja de Bijbel laat ons op verschillende plaatsen zien hoe het er in de Hemel aan toegaat.
Jammer is dat hier weinig over wordt gesproken, vaak onder het excuses dat het geen meerwaarde heeft voor je ziel.
Maar lieve broeders en zusters, alles wat in de Bijbel staat heeft waarde voor de ziel!
Als dit niet het geval zou zijn zou het niet in de Bijbel staan, met andere woorden alle teksten hebben een doel.
Als wij zouden beginnen met het schrappen of het overslaan van teksten is het einde zoek.
Ten eerste vragen wij ons af waar de hemel is.
In 2 Corintiërs 12 vers 2 verteld Paulus het volgende: “Ik ken een mens in Christus, voor veertien jaren (of het geschied zij in het lichaam, weet ik niet, of buiten het lichaam, weet ik niet, God weet het), dat de zodanige opgetrokken is geweest tot in den derden hemel”
Er wordt onderscheiding gemaakt over de Hemel of beter gezegd de Hemelen.
De eerste Hemel is de Dampkring die genoemd wordt in Genesis 1 vers 6 waar God zegt: “ Daar zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat make scheiding tussen wateren en wateren! “
De tweede Hemel is het uitspansel waar zon maan en sterren zich bevinden, deze is te vinden in Genesis 1 vers 14 en 15 waar God zegt: “Dat er lichten zijn in het uitspansel des hemels, om scheiding te maken tussen den dag en tussen den nacht; en dat zij zijn tot tekenen en tot gezette tijden, en tot dagen en jaren!
En dat zij zijn tot lichten in het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde! En het was alzo.”
De Derde Hemel is de plaats waar God woont en waar Paulus het over heeft.
Op de vraag of deze plaats ver in of achter het heelal is kunnen wij dit zeggen.
• Deze plaats is niet aan tijd of plaats gebonden.
• Deze plaats is niet zichtbaar voor de menselijke waarneming tenzij God dit wil.
Waarnemingen over de Hemel komen in de Bijbel vaker voor dan je denkt.
Neem bijvoorbeeld de droom van Jakob, de gezichten in het boek openbaringen maar ook van de profeten zie Jesaja 6 vanaf vers 1
De eerste plek waar wij iets lezen over besluiten in de hemel is bij de scheppingsgeschiedenis.
Hier wordt gesproken over de besluiten die God neemt en de scheppingswoorden die worden gesproken.
Hier spreekt God over Ons:
En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.
Over dat God het over Ons heeft zijn de volgende gedachten;
• Mogelijkheid 1 is dat Vader Zoon en Heilige Geest met elkaar spreken.
• Mogelijkheid 2 is dat God in zijn raad met de Engelen spreekt zoals in 1 koningen 22 vers 19 tm 22;
Hij sprak: Daarom hoor nu het woord des Heren: Ik zag den Heer zitten op zijnen troon, en al het heir des hemels rondom Hem staan, aan zijne rechter hand en linkerhand.
En de Heer sprak: Wie wil Achab overreden, dat hij optrekke en valle te Ramoth in Gilead? En de een zeide dit, de ander dat.
Toen ging een geest uit en trad voor den Heer, en sprak: Ik wil hem overreden.
En de Heer zeide tot hem: Waardoor? En hij sprak: Ik wil uitgaan en zal een valse geest zijn in den mond van al zijne profeten. En hij zeide: Gij zult hem overreden en zult het uitrichten; ga uit en doe alzo.
Deze werkwijze zien wij ook terug in het boek Job, Jesaja en het boek openbaring.
Dit is voldoende reden om mogelijkheid 1 te laten varen, ook omdat er in Job 38 vers 7 staat;
Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten.
Deze morgensterren, het heir des hemels en Gods kinderen in de nieuwe Bijbelvertaling worden ze ook de hemelbewoners genoemd, zijn de Engelen.
Wij weten dat God in de hemel omringt wordt door miljarden Engelen.
Uit de Bijbel weten wij een aantal dingen over de Engelen.
Om het eenvoudig te houden beperk ik het tot een aantal dingen.
• Engelen zijn dienende geesten die in de dienst van God staan.
• Engelen zijn geschapen wezens die buiten geest ook een (hemels) lichaam hebben die willekeurig zichtbaar en onzichtbaar voor ons kan zijn.
• Engelen zijn altijd van het manlijk geslacht, vrouwen en kinder Engelen komen in de Bijbel niet voor.
• Engelen beschikken over geweldige krachten zie 2 koningen 19 vers 35
Met deze Engelen houd God raadsvergadering in de Hemel.
Niet dat God als almachtige en alwetende raad of advies nodig zou hebben, maar Hij verkiest zo te werken.
Zo zien wij in de scheppingsgeschiedenis dat God zijn daden proclameerde onder het gehoor van de Engelen die daarna te zamen vrolijk zongen, en juichten.
Wel is duidelijk dat de Engelen zonder toestemming van God niets kunnen of mogen doen. ( En hij zeide: Gij zult hem overreden en zult het uitrichten; ga uit en doe alzo ).
De Engelen zijn ook geen zwijgende menigte of toehoorders die geen initiatief tonen.
Ik noem 2 voorbeelden.
1. De eerste is Mattheüs 13 vers 24 t/m 30
Hier komen wij Jezus tegen die verhaald hoe het kwaad in de wereld gekomen is en hoe de Engelen hierop reageerden.
De term Engelengeduld gaat hier niet op!
Zij blijken geen geduld te hebben in deze kwestie.
Gods eer is aangetast dus zij willen direct handelen!
“ En de dienstknechten zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij heengaan en datzelve vergaderen?
Maar hij zeide: Neen, opdat gij, het onkruid vergaderende, ook mogelijk met hetzelve de tarwe niet uittrekt.”
Ziedaar!!
Het antwoord op de vraag (als er een god is) waarom maakt God geen eind aan de ellende in de wereld.
2. De tweede is in Daniël 4 vers 17 waarin staat : Deze zaak is in het besluit der wachters, en deze begeerte is in het woord der heiligen; opdat de levenden bekennen, dat de Allerhoogste heerschappij heeft over de koninkrijken der mensen, en geeft ze aan wien Hij wil, ja, zet daarover den laagste onder de mensen.
Ziehier een besluit niet voorgesteld of besloten door God maar door de Engelen, hoewel God hiervoor wel instemming gegeven heeft.
Nu weten de meeste mensen dat er “goede” en de “kwade” Engelen zijn.
De Goede Engelen zij die Engelen die voortdurend bij God zijn en alleen hem dienen.
De kwade Engelen (ook wel duivelen genoemd) zijn onder leiding van de satan van God afgevallen en vormen nu het rijk der duisternis.
Dan is er nog een derde groep van Engelen die we kunnen vinden in Genesis 6 vers 2.
Wat er van deze groep geworden is vinden wij terug in de brief van Judas vers 6 en 7.
Omdat deze groep geen kwaad meer kan doen laten wij deze voor wat het is en kijken wij alleen naar de twee eerste groepen.
Wij kunnen er niet omheen om even stil te staan bij de persoon van de satan.
Wie is hij?
De bijbel spreekt over een Engel die grote kracht en aanzien heeft gekregen toen hij geschapen werd.
In Jesaja 14 vers 12 t/m 17 spreekt de Bijbel van de satan en zijn aanhangers.
Over de satan wordt gezegd : Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o morgenster, gij zoon des dageraads! hoe zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij, die de heidenen krenktet!
En zeidet in uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen, ik zal mijn troon boven de sterren Gods
verhogen; en ik zal mij zetten op den berg der samenkomst aan de zijden van het noorden.
Ik zal boven de hoogten der wolken klimmen, ik zal den Allerhoogste gelijk worden.
Pure rebellie tegen de Allerhoogste God.
Tot verbazing van veel mensen komt de duivel of ook wel satan genoemd ook regelmatig in de Hemel bij God.
Dit komt het duidelijkst naar voren in het boek Job.
In Job 1 vers 6 komt de Bijbellezer als toeschouwer in een dag terecht waarin God met zijn Engelen zitting houd, er staat :
Er was nu een dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam.
Wat doet hij daar?
Daar kun je een boek vol van schrijven maar wat hij daar doet maakt Openbaring 12 vers 10 duidelijk waar staat :
En ik hoorde een grote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid, en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen.
Hij staat Gods kinderen aan te klagen!
Iedere fout, iedere zonde komt hij voor God brengen, ook die van U en mij.
Let op hoe hij te werk gaat.
Toen zeide de HEERE tot den satan: Van waar komt gij? En de satan antwoordde den HEERE, en zeide: Van om te trekken op de aarde, en van die te doorwandelen.
De satan heeft zijn rijk op de aarde gevestigd en over ieder land zijn demonen gesteld.
Ieder land heeft een demon koning en demon volgelingen.
Hiervan vinden wij een voorbeeld terug in Daniël 10 vers 13 waarin Gabriël spreekt :
Doch de vorst des koninkrijks van Perzie stond tegenover Mij een en twintig dagen; en ziet, Michael, een van de eerste vorsten, kwam om Mij te helpen, en Ik werd aldaar gelaten bij de koningen van Perzie.
De satan heeft een inspectieronde gemaakt over de aarde en alle (demon) vorsten bezocht.
Bij deze inspectieronde heeft hij de rapporten ontvangen van alle mensen in ieder koninkrijk.
Deze brengt hij nu voor God om ze aan te klagen.
Maar dan stelt God een vraag :
En de HEERE zeide tot den satan: Hebt gij ook acht geslagen op Mijn knecht Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man oprecht en vroom, godvrezende en wijkende van het kwaad.
Wat blijkt?
Job staat niet in het zwartboek van de satan!
God stelt een vraag aan de satan:
En de HEERE zeide tot den satan: Hebt gij ook acht geslagen op Mijn knecht Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man oprecht en vroom, godvrezende en wijkende van het kwaad.
Tjonge jonge! Dat zou God van mij niet kunnen zeggen!
Wat een getuigenis, door God zelf nog wel!
Maar dan gaat de satan in de aanval.
Het is voor hem onverdraaglijk dat er ook maar één mens zalig zou worden, zeker omdat hij door
God voor het blok gezet wordt.
Let op deze aanval!
Het gaat niet alleen over de vroomheid van Job, er zit veel meer achter.
Zijn antwoord luid:
Toen antwoordde de satan den HEERE, en zeide: Is het om niet, dat Job God vreest?
Hebt Gij niet een betuining gemaakt voor hem, en voor zijn huis, en voor al wat hij heeft rondom?
Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn vee is in menigte uitgebroken in den lande.
Maar toch strek nu Uw hand uit, en tast aan alles, wat hij heeft; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen?
De satan spreekt van een betuining om Job's huis en alles wat hij bezit.
Hij klaagt God aan dat hij Job beschermt heeft tegen de invloeden van de satan en zijn demonen.
Deze betuining heeft ook zijn bewakers.
Engelen van God (cherubim in de volksmond beschermengelen genoemd) waken over Job, zijn familie en zijn bezittingen.
En dat is voor de overste van deze aarde onverteerbaar.
Deze betuining staat op zijn grondgebied!
Let wel Adam en Eva zijn door God aangesteld als heersers en hoeders van de aarde.
Zo staat er in Genesis:
Zo nam de HEERE God den mens, en zette hem in den hof van Eden, om dien te bouwen, en dien te bewaren.
En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt!
Toen zij Gods gebod overtraden stelden zijn zich “vrijwillig” onder het gezag van de satan.
Hiermee kreeg de satan de zeggenschap over de aarde “legaal” uit de hand van de mens.
Ik kan mij voorstellen dat U lezer moeite heeft met de bovenstaande bewering.
Maar als de Here Jezus verzocht werd in de woestijn gebeurde het volgende:
Wederom nam Hem de duivel mede op een zeer hogen berg, en toonde Hem al de koninkrijken der
wereld, en hun heerlijkheid;
En zeide tot Hem:
Al deze dingen zal ik U geven, indien Gij, nedervallende, mij zult aanbidden.
Buiten het feit om dat de satan alleen de heerlijkheid en niet de ellende van deze koninkrijken laat zien, spreekt de Here Jezus de zeggenschap over deze koninkrijken niet tegen.
De Here Jezus zegt alleen:
Ga weg, satan, want er staat geschreven: Den Heere, uw God, zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen.
Job leeft volgens de satan in een soort beschermt paradijs waar geen mens recht op heeft en hij eist zijn recht op om over dat stukje aarde, over Job en zijn familie en bezittingen de heerschappij te hebben.
Bovendien zegt hij van Job zelf:
Maar toch strek nu Uw hand uit, en tast aan alles, wat hij heeft; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen? (dat is vervloeken)
En de HEERE zeide tot den satan: Zie, al wat hij heeft, zij in uw hand; alleen aan hem strek uw hand niet uit. En de satan ging uit van het aangezicht des HEEREN.
De rest is kennen we, de satan laat zijn volle woede los op Job.
Maar ondanks alles lukt zijn opzet niet en dan gebeurd het volgende:
Wederom was er een dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam, om zich voor den HEERE te stellen.
Toen zeide de HEERE tot den satan: Van waar komt gij? En de satan antwoordde den HEERE, en zeide: Van om te trekken op de aarde, en van die te doorwandelen.
En de HEERE zeide tot den satan: Hebt gij ook acht geslagen op Mijn knecht Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man, oprecht en vroom, godvrezende en wijkende van het kwaad; en hij houdt nog vast aan zijn oprechtigheid, hoewel gij Mij tegen hem opgehitst hebt, om hem te verslinden zonder oorzaak.
Let op wat de HEERE zegt!
hoewel gij Mij tegen hem opgehitst hebt, om hem te verslinden zonder oorzaak.
De HEERE zegt met zoveel woorden dat Hij Job deze rampen heeft toegezonden.
Dat is in principe ook zo omdat ook de satan niets kan uitrichten zonder toestemming van God.
De satan maakt listig gebruik van het feit dat God niet op zijn woord kan terugkeren in combinatie met de zonden die mensen (hebben) begaan.
Zo kan hij God ertoe zetten om Job te verslinden zonder oorzaak.
Is God dan machteloos?
NEE!!!
Het feit dat God rechtvaardig is en niet op zijn woord kan terugkeren wil niet zeggen dat Hij de macht over Hemel en aarde verloren heeft.
Zijn heilsplan is ons bekend.
De Zoon is mens geworden en heeft alles volbracht en heeft voor onze zonden betaald!
Nog één keer dwingt hij God een toestemming af om zijn aanval op Job in te mogen zetten.
Dit omdat de satan aan Job zelf niet heeft mogen komen, Job's lichaam stond nog onder de bescherming van God.
Satan zeide: Huid voor huid, en al wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven.
Doch strek nu Uw hand uit, en tast zijn gebeente en zijn vlees aan; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen!
En de HEERE zeide tot den satan: Zie, hij zij in uw hand, doch verschoon zijn leven.
Zie dat God deze beproeving van Job beperkt, satan is niet de schepper van het leven dus krijgt in het geval van Job ook geen toestemming om Job te doden.
Toen ging de satan uit van het aangezicht des HEEREN, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn schedel toe.
En hij nam zich een potscherf, om zich daarmede te schrabben, en hij zat neder in het midden der as.
Als Job bezoek krijgt van zijn “vrienden” verteld hij dat zijn adem vreselijk stinkt, en hij zo door nachtmerries geplaagt wordt dat hij niet kan slapen.
Toen zeide zijn huisvrouw tot hem: Houdt gij nog vast aan uw oprechtigheid? Zegen God, en sterf.
Maar hij zeide tot haar: Gij spreekt als een der zottinnen spreekt; ja, zouden wij het goede van God ontvangen, en het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.
Je ziet hier wordt door de satan zelfs de vrouw en later de vrienden van Job misbruikt om Job aan het zondigen te krijgen.
En zoals wij nu weten is zijn plan niet gelukt!
Prijs de HEERE die de zijnen nooit loslaat!
Het einde van satan en zijn engelengevolg kunnen wij terugvinden in het boek openbaring.
En ik zag een engel afkomen uit den hemel, hebbende den sleutel des afgronds, en een grote keten in zijn hand;
En hij greep den draak, de oude slang, welke is de duivel en satanas, en bond hem duizend jaren;
En wierp hem in den afgrond, en sloot hem daarin, en verzegelde dien boven hem, opdat hij de volken niet meer verleiden zou, totdat de duizend jaren zouden geëindigd zijn. En daarna moet hij een kleinen tijd ontbonden worden.
En wanneer de duizend jaren zullen geëindigd zijn, zal de satanas uit zijn gevangenis ontbonden worden.
En hij zal uitgaan om de volken te verleiden, die in de vier hoeken der aarde zijn, den Gog en den Magog, om hen tevergaderen tot den krijg; welker getal is als het zand aan de zee.
En zij zijn opgekomen op de breedte der aarde, en omringden de legerplaats der heiligen, en de geliefde stad; en er kwam vuur neder van God uit den hemel, en heeft hen verslonden.
En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en sulfers, alwaar het beest en de valse profeet zijn; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid.
vrijdag 19 januari 2018
Oordeelsdag
Oordeelsdag.
Soms droom ik van het laatste oordeel, waarin een elk tot God moet gaan, en zie verlosten zonder oordeel veilig achter Jezus staan.
Engelen droegen toen ze stierven hunne zielen naar omhoog, waar ze saam voor Jezus knielen en jubelen voor des HEEREN oog.
Hunne namen zijn gevonden in het heilig boek des Lams, hun levensboek die blijft gesloten, door Zijn bloed dragen zij de krans.
Maar dan geven zee en landen op Gods bevel hun doden weer, ook het dodenrijk verbreekt haar banden en allen staan dan voor de HEER.
Dan voltrekt voor ieders ogen t’ rechtvaardig oordeel, God neemt tijd, en een ieder wordt gewogen op de weegschaal der gerechtigheid.
Één voor één komen zij nader, bekleed met onvergankelijkheid, hun levensboeken die gaan open tot het oordeel in der eeuwigheid.
Alles wordt dan voorgelezen, hoorbaar voor een ieders oor, hun gedachten, woord en werken klinken dan de hemel door.
Ik zie ze in gedachten beven, de moordenaar, de humanist, een ieder die niet wilde weten hoe kostbaar Jezus offer is.
Ik zie ze in gedachten smeken, ach lees toch niet verder HEER!
Laat het maar, ik ben zo schuldig, werp mij alleen ter helle neer!
Het is te zwaar te moeten horen alles wat ik heb misdaan, in t’ geniep, en mijn gedachten, wat heb ik U aangedaan!
De HEER zegt dan, het moet gebeuren, het oordeel moet rechtvaardig zijn, IK zou niets kunnen verbergen ook al is het nog zo klein.
En zo worden zij geoordeeld, van oud tot jong, van groot tot klein, van de mensen van de schepping tot de laatste klaar zal zijn.
Ik zie de rij steeds korter worden en ik dan zie tot mijn schrik, dat ik nader tot de troon kom staan, en ik richt van schrik mijn blik, daar waar Jezus staat en allen die voor mijn zijn heengegaan.
Ik probeer te zien of in het boek dat in Zijn hand is, ook mijn naam geschreven is.
En ik wil er niet aan denken wat er gebeurt als ik mij vergis.
Vertwijfeld sta ik dan te kijken, en de rij schuift steeds maar weer, dichter naar de grote troon toe, steeds maar dichter naar de HEER.
En zie mensen gaan ter helle, daar het eeuwig oordeel in, waar ze eeuwig moeten boeten, spijt heeft nu geen enkele zin.
Ik ben verschrikt, ik ga steeds dichter naar de troon des HEEREN toe, roep tot Jezus HEERE red mij, och mijn HEERE hoor mij toe!
Jezus kijkt nu naar de zaligen, niet naar mij ik ben zo bang, dat ik zelf mijn straf moet dragen, en moet boeten eeuwig lang.
Met een schok word ik dan wakker en lig veilig in mijn bed, terwijl het angstzweet mij van t’ lijf druipt ga ik in een diep gebed.
En ik zal bidden en zal smeken tot de HEER mij t’ laat verstaan, tot ik het zeker mag weten, dat Jezus in mijn plaats zal staan.
woensdag 17 januari 2018
Wat zegt de Bijbel over de doodstraf.
Wat zegt de Bijbel over de doodstraf.
Veel mensen denken dat God de doodstraf heeft ingevoerd op het moment dat God zijn verbond met Noach sloot.
Dit lezen wij in Genesis 9:6
Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mens vergoten worden; want God heeft den mens naar Zijn beeld gemaakt.
Een ding wordt hier over het hoofd gezien.
De eerste moordenaar op aarde, Kaïn oordeelde van zichzelf:
Genesis 4: 13 t/m 15
En Kaïn zeide tot den HEERE: Mijn misdaad is groter, dan dat zij vergeven worde.
Zie, Gij hebt mij heden verdreven van den aardbodem, en ik zal voor Uw aangezicht verborgen zijn; en ik zal zwervende en dolende zijn op de aarde, en het zal geschieden, dat al wie mij vindt, mij zal doodslaan.
Doch de HEERE zeide tot hem: Daarom, al wie Kaïn doodslaat, zal zevenvoudig gewroken worden! En de HEERE stelde een teken aan Kaïn; opdat hem niet versloeg al wie hem vond.
Kaïn gaf toe dat hij ten dode schuldig was en dat ieder het recht had om Abel te wreken.
God zegt hier echter met zoveel woorden dat geen mens het leven van een ander mens mag nemen.
God is de schepper van ons leven, Hij geeft het op Zijn tijd en neemt het op Zijn tijd.
Geen mens op aarde heeft het recht om het leven van een ander te beëindigen, zo geeft God aan Kaïn het Kaïnsteken.
In dat teken zegt God Ik ben de HEERE Ik zal het vergelden en niemand anders.
Twee dingen zijn dan onduidelijk en vaak verkeerd geïnterpreteerd.
In Genesis 9:6 staat;
Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mens vergoten worden; want God heeft den mens naar Zijn beeld gemaakt.
En in Romeinen 13,4 staat over de overheid;
Want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar indien gij kwaad doet, zo vrees; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; want zij is Gods dienares, een wreekster tot straf dengene, die kwaad doet.
Lees goed wat er in Genesis 9:6 staat;
Wie des mensen bloed VERGIET, hier staat niet vergoten heeft zoals Kaïn maar VERGIET.
Dit is dus een woord dat zegt dat de dader(s) dit NU aan het doen zijn.
Dus als er in een school of plein mensen zijn die aan het schieten en moorden zijn zal de overheid geweld moeten gebruiken om deze mensen te stoppen.
Vaak is dan de enige mogelijkheid om deze mensen (terwijl zij nog bezig zijn met bloedvergieten) te stoppen door ze dood te schieten.
Hier sluit Romeinen 13,4 naadloos bij aan.
Maar indien gij kwaad doet, zo vrees; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs.
Hier staat wie kwaad DOET, niet wie kwaad gedaan heeft, de grondtekst bevestigd dat ook.
Hier moet ook gelet worden op het woord zwaard: het oorspronkelijke woord is μάχαιρα wat in deze Bijbeltekst zwaard of mes betekend.
Het zwaard uitdragen is een Bijbelse manier van spreken, het betekend weerbaar zijn.
Onze overheid moet dus weerbaar zijn om ons te beschermen tegen moordenaars.
Dat is niet het enige wat over het zwaard te zeggen is.
Het zwaard is tot aan de middeleeuwen nooit als een offensief wapen gebruikt.
Het was een wapen dat iedere krijgsman bij zich had en vaak ook persoonlijk eigendom.
Als offensief wapen (wapen voor de aanval) had men over het algemeen een ander wapen ter beschikking.
Voorbeelden zijn: rondas en beukelaar, schild en (werp)spies, de slinger, pijl en boog, lans en dergelijke.
Met deze wapens ging de krijgsman ten strijde en als het op lijfsbehoud aankwam kon hij terugvallen op zijn zwaard, zuiver defensief dus.
Zo zien wij dat God de overheid heeft aangesteld om ons te beschermen tegen kwaaddoeners maar zuiver defensief.
Hier een voorbeeld uit 2 Koningen 6.
Elísa leid een afdeling soldaten die het volk van Israël kwaad gedaan hebben en weer kwaad in de zin hadden in verblindheid naar Samaria.
En het geschiedde, als zij te Samaria gekomen waren, dat Elísa zeide: HEERE, open de ogen van dezen, dat zij zien! En de HEERE opende hun ogen, dat zij zagen; en ziet, zij waren in het midden van Samaria.
En de koning van Israël zeide tot Elísa, als hij hen zag: Zal ik hen slaan? Zal ik hen slaan, mijn vader?
Doch hij zeide: Gij zult hen niet slaan; zoudt gij ook slaan, die gij met uw zwaard en met uw boog gevangen hadt? Zet hun brood en water voor, dat zij eten en drinken, en tot hun heer trekken.
En hij bereidde hun een grote maaltijd, dat zij aten en dronken; daarna liet hij hen gaan, en zij trokken tot hun heer. Zo kwamen de benden der Syriërs niet meer in het land van Israël.
Zo laat God in zijn woord zien dat als de overheid kwaaddoeners gevangen heeft, zodanig dat ze geen kwaad meer kunnen doen het recht niet heeft om hun van het leven te beroven evenals Kaïn niet gedood mogen worden.
Zelfs de goddeloze koning Achab wist dit en kon niet anders dat handelen zoals Elísa dat aangaf.
Tot slot is er nog de vraag waarom er in het oude testament zoveel mensen ter dood gebracht werden.
Dit had vaak te maken met de Heiligheid van God en het heilig land Israël.
God had de opdracht gegeven dat zijn volk heilig moest leven in zijn land en voor zijn aangezicht.
Alle zonden die direct de heiligheid van God of van het land Israël aantastte moest worden weggedaan als waarschuwing en voorteken hoe het er in de toekomst zal toegaan als het laatste oordeel voor iedereen op de wereld zal aanbreken.
Wat de Bijbel zegt over zonden vergeven.
Wat de Bijbel zegt over zonden vergeven.
Zonden van je medemens vergeven.
Voor we hier over nadenken is het nodig ons te realiseren dat de farizeeën gelijk hadden toen zij met de gedachte zaten dat niemand zonden kon vergeven dan god alleen.
In de Bijbel zijn twee grondwoorden voor vergeving.
Het eerste grondwoord betekent vergeving zoals God dat kan en doet.
Dat betekent dat God niet alleen de zonden vergeeft (niet meer toornig is) maar zo vergeet dat ze nooit gepleegd zouden zijn.
Dit kan een mens nooit doen omdat de mens altijd blijft herinneren.
Het tweede grondwoord betekend alleen niet meer boos (toornig) zijn op de zondaar.
De herinnering wordt hier niet uitgewist en kan zo nu en dan weer de kop opsteken zodat diegene die vergeven heeft vaak een jarenlange strijd heeft om niet meer boos (toornig) te worden op zijn medemens.
Dit is de vergeving die wij als mensen kunnen schenken aan de medemens die tegen ons in de fout is gegaan.
Veel mensen zeggen dat het een christelijke deugd is om mensen te vergeven. Daarbij gaan sommigen zelfs zover dat ze er vanuit gaan dat je iedereen ongezien maar moet vergeven. Zij baseren deze gedachte op de uitspraak uit Matthéüs 18 vers 21 en 22.
21 Toen kwam Petrus tot Hem, en zeide: Heere! hoe menigmaal zal mijn broeder tegen mij zondigen, en ik hem vergeven! Tot zevenmaal? 22 Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal, maar tot zeventigmaal zevenmaal.
De Bijbel leert ons echter dat het vergeven van zonden alleen kan gebeuren NADAT de zondaar om vergeving heeft GEVRAAGD.
Matthéüs 18 verteld hier het volgende over.
15 Maar indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga heen en bestraf hem tussen u en hem alleen; indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder gewonnen.
Geef Uw broeder of zuster te kennen dat hij of zij een (zonde)schuld tegen U heeft. Het zou zo maar kunnen dat Uw broeder of zuster niet in de gaten heeft dat er een (zonde)schuld tegen U heeft. Maar zelfs als U denkt dat hij of zij dit wel (dondersgoed) moet weten, geeft Gods woord U aan dat het hem of haar moet worden aangezegd.
16 Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat in den mond van twee of drie getuigen alle woord besta.
Vertel het een andere christen en laat deze Uw getuige zijn dat die gene die tegen U gezondigd heeft niet bereid is om zijn schuld te erkennen en vergeving te vragen voor het gene wat hij of zij U heeft aangedaan.
17 En indien hij denzelven geen gehoor geeft; zo zeg het de gemeente; en indien hij ook de gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar.
Breng het in ons geval bij de kerkenraad, deze moet nog een laatste poging doen om de zondaar tot inkeer te brengen en hem of haar te bewegen om vergeving te vragen.
Als de zondaar zich verhard moet de kerkenraad met gebruik van het formulier voor afscheiding van de gemeente, deze onverzetbare zondaar buiten de gemeente plaatsen.
18 Voorwaar zeg Ik u: Al wat gij op de aarde binden zult, zal in den hemel gebonden wezen; en al wat gij op de aarde ontbinden zult, zal in den hemel ontbonden wezen.
De schuldenaar moet goed weten dat er in een ander Bijbelgedeelte staat: Weest haastelijk welgezind jegens uw wederpartij, terwijl gij nog met hem op den weg zijt; opdat de wederpartij niet misschien u den rechter overlevere, en de rechter u den dienaar overlevere, en gij in de gevangenis geworpen wordt.
Dit betekend dat God eigenlijk zegt: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere. Indien de schuld niet vergeven is omdat deze niet vergeven KAN worden simpelweg omdat er geen vergeving is gevraagd zal God deze rekening met de zondaar vereffenen.
Als U veel last heeft van hetgeen wat U is aangedaan ondanks dat U alles heeft gedaan om Uw medemens te bewegen om met U in het reine te komen, leg Uw lasten dan maar op de schouders van Uw Heiland en wees ervan verlost.