De preek van de moordenaar aan het kruis.
En er werden ook twee anderen, zijnde kwaaddoeners, geleid, om met Hem gedood te worden.
In de Bijbel staan deze veroordeelden te boek als kwaaddoeners.
Hoewel er vaak wordt gezegd dat het twee moordenaars zijn is het woord kwaaddoeners vertaald vanuit het Griekse woord κακοῦργος dat boosdoener betekent
Mattheüs en Markus noemen ze λῃστής dat weer rover, plunderaar of zeerover betekent.
Wat die twee precies gedaan hadden en of ze zoals de verhalen vertellen vrijheidsstrijders zouden zijn laten wij rusten omdat de Bijbel hier niets over zegt.
Wel is duidelijk dat het hier gaat over een misdaad die de romeinse overheid bestrafte met de kruisiging.
Dit onderschrijft dat het hier om mannen van het joodse volk gaat omdat romeinen nooit door kruisiging werden geëxecuteerd.
En toen zij kwamen op de plaats, genaamd Hoofdschedel plaats, kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, den een ter rechter zijde en den ander ter linker zijde.
Het gaat hier om twee veroordeelden die samen met Jezus door kruisiging werden geëxecuteerd.
De aanname is vaak dat de veroordeelde aan de rechterhand van Christus de gene was die de ander bestrafte en van Jezus genade mocht ontvangen.
De Bijbel spreekt hier echter niet van, dus wij zullen nooit weten aan welke kant de “goede” en aan welke kant de “slechte” boosdoener heeft gehangen.
En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons.
Over deze kwaaddoener wordt bijna nooit gesproken en dat is jammer.
Aan de andere kwaaddoener spiegelen veel mensen zich graag omdat die op het laatste ogenblik behouden werd.
Aan deze kwaaddoener spiegelen de mensen zich liever niet omdat men ervan uitgaat dat deze man voor de eeuwigheid verloren is.
Hij die net als Jezus en de andere kwaaddoener vreselijke pijnen leed welke de kruisdood met zich meebrengt moet radeloos van de pijn gereageerd hebben op de dingen die de overpriesters, de soldaten en het volk riepen.
Let wel dat de Joden een Messias verwachten die krachtdadig zou optreden en inderdaad bovennatuurlijke krachten en gaven van God ontvangen zou hebben.
De vraag is of wij deze kwaaddoener iets kunnen verwijten.
Hoe snel roepen wij iets met de massa mee?
Hoe snel delen wij een mening die door de maatschappij algemeen gevonden word?
Deze man hoorde de beschimpingen en de spot, en ging meedoen.
Waarom hij dat deed is duidelijk.
Als Jezus inderdaad de macht had om van het kruis te komen (en die macht had Hij: zie Mattheüs 26 vers 53) dan zou Hij (menselijk geredeneerd) ook de mensen redden die met Hem hetzelfde lot ondergingen.
Deze man dacht dus alleen aan het hier en nu.
Als wij in pijn zijn of zorgen en problemen hebben denken wij dan ook niet verder dan het hier en nu?
Stel dat jij bijvoorbeeld vreselijke pijnen zou lijden.
Zou jij het nadat de reguliere geneeskunde niets meer voor je kan doen je dan niet tot de alternatieve genezers wenden of erger nog naar een spiritist om maar van de pijn af te komen?
Denk jij dan ook niet verder dan het hier en nu van de pijn die je op dat ogenblik hebt?
Ligt het gevaar niet op de loer dat je op dat moment niet nadenkt over de gevolgen van deze alternatieve geneeswijzen of de occulte handelingen van de spiritist?
Maakt het dan niet voor je uit hoe je van de pijn afkomt, als het maar gebeurd?
De bijbel zegt dat de satan ook wonderen kan doen.
Stel dat jij de satan was, zou jij dan geen genezing van een kwaal aanbieden als die mens dan voor eeuwig voor God verloren zou gaan?
Deze veroordeelde boosdoener is daarom een levensgroot waarschuwingsbord voor ons leven.
Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt?
Plotseling horen wij tussen de bespottingen van overpriesters, soldaten en het volk een ander geluid.
Dwars door het gejoel en de bespottingen roept de andere boosdoener zijn medeveroordeelde een bestraffing toe.
Het eerste wat Hij zegt is, Vreest gij ook God niet?
Deze man vreest God dus wel en verbaast zich dat er met God totaal geen rekening gehouden wordt.
Hij weet dat God te vrezen is en laat zien zelfs in deze vreselijke omstandigheden een heilig ontzag voor God te hebben.
Wat een verschil met de andere kwaaddoener en de spottende menigte!
Hierin zien wij een waarschuwing, niet alleen naar zijn medeveroordeelde of aan de spottende menigte maar zeker ook aan ons.
Vrezen wij God wel?
Hebben wij ontzag voor de allerhoogste in alle omstandigheden?
Het tweede dat Hij zegt is: daar gij in hetzelfde oordeel zijt?
Hij ziet over dit leven heen en weet uit de schriften dat ook Hij in het oordeel van God staat.
Hij weet dat in de schriften staat: Want God zal ieder werk in het gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed, of hetzij kwaad.
En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan.
Hij erkent dat hij schuldig is en dat hij de straf heeft verdiend en hij denkt aan het rechtvaardig oordeel van God die hem binnen enkele uren boven het hoofd zal hangen en ziet Jezus hangen, weet blijkbaar wie Jezus is en ziet HEM onschuldig lijden.
Beseffen wij dat wij schuldig zijn tegenover God en dat ook wij rechtvaardig de eeuwige straf verdienen?
Beseffen wij ten diepste hoe erg Jezus moest lijden om de prijs voor onze zonden te kunnen betalen?
En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn.
Hij weet dat Jezus naar zijn koninkrijk gaat.
Hij weet ook dat Hij daar niet zal komen en weet dat hij naar de hel zal gaan.
Deze man vraagt niet veel aan Jezus, geen redding van het kruis en geen redding van de hel.
Het enige wat hij vraagt is: gedenk mijner.
Wat vraagt Hij nu eigenlijk?
Hij vraagt een stukje erbarmen in de hoop dat Jezus in de hel zijn eeuwig lijden een beetje zou willen verlichten.
Hij weet dat hij het niet heeft verdiend en dat hij ergens op hoeft te hopen.
Weten wij dat ook?
Hoe nederig is dan dit verzoek van deze kwaaddoener.
Hoe zijn onze verzoeken in onze gebeden aan de almachtige?
Hebben wij niet vaak een eisend boodschappenlijstje in plaats van het smekende verzoek van deze kwaaddoener die vergaat van de pijn?
En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.
Wat een wonder van genade!
Jezus laat hier een zeldzaam wonder gebeuren dat een zondaar dat op het laatste moment van zijn leven nog zalig kan worden.
Wel ligt hier een waarschuwing voor alle mensen die zich graag willen spiegelen aan deze kwaaddoener.
Van de miljoenen mensen die op dat moment op aarde leefden is er maar één geweest die door zijn schuldbekentenis aan Jezus op het laatste moment behouden is geworden.
Laat niemand denken dat de zaligheid op het laatste moment in het leven wel even verkregen kan worden.
Pijn en ellende kan eerder verharden dan nederig maken en jij weet niet of je dan nog de (genade)tijd krijgt om je schuld te belijden en vergeving te vragen!
Dat laat deze geschiedenis duidelijk zien, twee mensen (kwaaddoeners) in de zelfde omstandigheden, één gaat verloren en één wordt behouden.
Denk aan de moordenaar aan het kruis!
Deze kreet wordt vaak geroepen ten goede.
Denk dan ook aan die andere die niet heden met jezus in het paradijs zou zijn.
Dat zou jij ook kunnen zijn!
God oordeelt jou ook over het gene wat jij wist of had kunnen weten.
Laat dit een waarschuwing zijn zonder dat wij aan de genade van God hoeven twijfelen door het offer van Jezus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten